Britse Onderzeeboten van de Odin-klasse

Inleiding

De Britse O-klasse (I) onderzeeboten, ook wel aangeduid als de Odin-klasse, telde negen schepen, verdeeld over twee groepen, de Odin Group (ook wel Odin-klasse) en de Oxley Group (ook wel Oxley-klasse). Daarnaast hoorde bij deze 'klasse' ook een prototype, HMS Oberon (N21) en drie voor de Chileense marine gebouwde schepen in de Capitan O'Brien-klasse. De schepen uit de Odin Group oftewel Odin-klasse van zes gelijkwaardige Britse onderzeeboten waren iets groter dan het prototype en de Oxley-klasse.

Image 19342
HMS Odin Source Imperial War Museum FL 3191

Schepen in de klasse

Naam:
Gegevens:
HMS Olympus (N35)


14 april 1927: kiellegging
11 december 1928: tewatergelaten
14 juni 1930: in dienst gesteld
8 mei 1942: gezonken door mijn
HMS Orpheus (N46)
14 april 1927: kiellegging
26 februari 1929: tewatergelaten
23 september 1930: in dienst gesteld
27 juni 1940: gezonken door dieptebommen
HMS Oswald (N58)
30 mei 1927: kiellegging
19 juni 1928: tewatergelaten
1 mei 1929: in dienst gesteld
1 augustus 1940: gezonken door ramming
HMS Osiris (N67)
12 mei 1927: kiellegging
19 mei 1928: tewatergelaten
25 januari 1929: in dienst gesteld
7 maart 1945: uit dienst genomen
1946: gesloopt
HMS Odin (N84)
23 juni 1927: kiellegging
5 mei 1928: tewatergelaten
21 december 1929: in dienst gesteld
13 juni 1940: gezonken
HMS Otus (N92)
31 mei 1927: kiellegging
31 augustus 1928: tewatergelaten
5 juli 1929: in dienst gesteld
maart 1946: uit dienst genomen
1946: gesloopt

Geschiedenis

De Odin-klasse was een groep onderzeeboten ontwikkeld voor de Royal Navy in de jaren 1920. De klasse werd voorafgegaan door een prototype, de HMS Oberon (N21). Na het prototype werden twee schepen ontwikkeld op bestelling van de Royal Australian Navy. Deze schepen werden ook wel de Oxley-klasse genoemd vanwege de kleine afwijkingen van het oorspronkelijke ontwerp. Hoewel deze twee schepen, HMAS Oxley en HMAS Otway, bij de Royal Australian Navy in dienst kwamen, werden beide schepen in 1931, wegens bezuinigingen, weer overgeheveld naar de Royal Navy. De Britse Royal Navy nam zelf zes schepen in dienst gebaseerd op het oorspronkelijke ontwerp. Deze schepen werden ook wel aangeduid als de Odin-klasse. Ook de Chileense marine bestelde drie aangepaste schepen van dit type, die als Capitan O'Brien-klasse in dienst werden genomen.

De Odin-klasse werd in februari 1925 ontworpen als verbeterde O-klasse onderzeeboten en werden langer en kregen een aangepaste achterzijde. Vanwege diverse discussies over de voorgestelde verbeteringen duurde het nog tot 1926 voordat de schepen besteld konden worden. De boeg bleef onveranderd ten opzichte van de voorgangers waardoor boven water de boeggolf aanzienlijk groot bleef. Bij rustig weer zou dit weinig invloed op de snelheid hebben, bij ruwer weer echter wel.[1]

De klasse was bedoeld om bij de Royal Navy de verouderde L-klasse onderzeeboten te vervangen en ware ontworpen voor inzet in de Pacific. De schepen uit de Odin-klasse hadden een betere aandrijving en stroomlijn waardoor ze sneller waren en beter konden manoeuvreren. Ze waren iets langer en hadden een grotere waterverplaatsing dan hun vroegere O-klasse zusterschepen.[2] Waar bij de voorgangers in de O-klasse de voorste duikroeren laag zaten en niet inklapbaar waren, werden deze bij de Odin-klasse hoger geplaatst en inklapbaar gemaakt zodat ze indien niet in gebruik beter beschermd waren. Gedurende de inzet van deze schepen werden kleine aanpassingen aangebracht aan de installatie op basis van opgedane ervaringen.[3]

Van de zes schepen gingen HMS Olympus (N35), HMS Orpheus (N46), HMS Oswald (N58) en HMS Odin (N84) tijdens operaties gedurende de Tweede Wereldoorlog verloren. De twee overgebleven schepen werden vanaf 1942-1943 alleen nog voor opleidingen gebruikt.[4]

Technische gegevens

 Klasse: Odin-klasse / O-klasse (I)
 Aantal in klasse:
6
 Land:
Groot-Brittannië
 Type:
Oncerzeeboot
 Waterverplaatsing:
1.781 lt (1.810 BRT) boven water
2.030 lt (2.060 BRT) onder water
 Lengte:
86,14 meter
 Breedte:
9,10 meter
 Diepgang:
4,04 meter
 Aandrijving:
2x diesel motoren, 4.600 pk
2x elektro motoren, 350 pk
2 schachten
 Snelheid:
17,5 knopen (32,4 km/u) boven water
9 knopen (17 km/u) onder water
 Bereik:
15.600 km (10 knopen (19 km/h) boven water
130 km (4 knopen (7.4 km/h) onder water
 Duikdiepte:
91,4 meter
 Bewapening
 (bij ontwerp):
8x 533 mm torpedolanceerbuizen (6 boeg, 2 achterschip)
16 torpedo's
1x QF 102 mm Mk XII dek geschut
2x Lewis machinegeweren
 Bemanning:
54