Monument Omgekomen Dwangarbeiders Zöschen







Op de toenmalige begraafplaats van Arbeitserziehungslager Zöschen bevindt zich een monument voor de ongeveer 500 in dit kamp omgekomen dwangarbeiders met daarop de tekst: Dieser Ort Mahnt - Deze plaats herinnert an die Schandtaten - aan de schandelijke daden des Faschismus - van het Fascisme. Etwa 500 Zwangsarbeiter - Ongeveer 500 dwangarbeiders des damaligen KZ Lagers - van het toenmalige concentratiekamp Zöschen wurden von - Zöschen werden door Nazis ermordet und - Nazi’s vermoord en zu Tode gepeinigt gequält - tot de dood gemarteld, mishandeld, gehetzt und geschunden - vervolgd en afgebeuld. Belgier Bulgaren Deutsche - Belgen Bulgaren Duitsers Englander Flamen Franzosen - Engelsen Vlamingen Fransen Griechen Holländer Italiener - Grieken Hollanders Italianen Kroaten Polen Serben Slowaken - Kroaten Polen Serven Slowaken Sowjetburger Tsjechen Ungarn - Russen Tsjechen Hongaren liegen in dieser Erde - liggen in deze aarde Fluche ihren Mördern - Vervloekt zijn hun moordenaars Den Toten zu Ehren - De doden tot eer Den Menschen zur Mahnug - De mensen tot waarschuwing Den Feinden der menschheit - De vijanden der mensheid zur ewigen Schande. - tot eeuwige schande Een tweede monument herdenkt de 130 Nederlanders die in Zöschen zijn bezweken en er is een granieten tafel met daarop de namen van alle omgekomen dwangarbeiders. Zöschen was een buitenkamp van Buchenwald en werd in de zomer van 1944 door gevangenen gebouwd. De nazi’s zetten tijdens de Tweede Wereldoorlog speciale kampen op voor werkheropvoeding, de zogenoemde ‘Arbeitserziehungslager’. Veel potentiële dwangarbeiders die niet naar Duitsland wilden om daar te werken weigerden, en vluchten of doken onder. Wanneer zij toch waren opgespoord en opgepakt, werden ze voor onbepaalde tijd naar de werkheropvoedingskampen gestuurd. Dit overkwam ook de jongemannen die in april en mei 1944 bij de grote represaille razzia's in de plaatsen aan de Merwede, de IJmond en de dorpen in Groningen waren opgepakt. De omstandigheden in deze kampen waren erbarmelijk slecht en te vergelijken met die in de concentratiekampen. De gevangenen uit Zöschen waren vooral te werk gesteld bij de BUNA- en Leuna Werke in Merseburg waar o.a. syntetische benzine werd gemaakt. Na een werkdag van 12 uur met veel slaag moesten zij op de terugweg naar het kamp zakken cement op hun schouder meesjouwen. Veel mannen konden de zware zakken niet meer dragen en de weg naar het kamp werd wit van het cementpoeder. Het kamp werd in april 1945 door de Amerikanen bevrijd.