2 Japanse Onderzeebootjagers
Inleiding
Pas in 1931 onderschreef de Keizerlijke Japanse Marine de noodzaak om schepen te construeren met een verdedigende taak tegenover de steeds groter wordende dreiging van onderzeeboten. Voor de Tweede Wereldoorlog construeerde men een aantal onderzeebootjagers. Daarnaast werden tijdens de oorlog een aantal voormalige Nederlandse schepen voor dit doel verbouwd of afgebouwd en werden diverse hulpschepen voor dit doel ingericht. Uiteindelijk werden de meeste Japanse onderzeebootjagers ingezet als escorteschepen.

Geschiedenis
Tot begin jaren 1930 was de doctrine van de Japanse Keizerlijke Marine offensief ingesteld. Ondanks de, ook bij de eigen Japanse marine, groeiende dreiging van vijandelijke onderzeeboten, werden pas in 1931 voor het eerst speciaal voor de jacht op onderzeeboten ingerichte onderzeebootjagers besteld. Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog bouwde men in Japan totaal 64 speciaal voor dit doel ontworpen schepen. Standaard voerden deze schepen 36 dieptebommen met zich mee. Voor het afwerpen hiervan werd veelal gebruik gemaakt van één of twee rekken op het achterschip of twee speciaal voor dit doel ontworpen dieptebommenwerpers.[1]
Toen in 1942 Japan de eilanden van Nederlands-Indië veroverden, werden een aantal patrouilleboten en mijnenvegers, in diverse staten van vernieling, in beslag genomen. Sommige van deze schepen waren nog maar net in aanbouw. Hoewel marinepersoneel en personeel van de diverse scheepswerven hadden getracht deze schepen te vernielen door brandstichting, explosieven of afzinken, kon een groot deel worden geborgen. Een aantal hiervan werden verbouwd of afgebouwd als (hulp)onderzeebootjagers. In Japan werd een aanzienlijk aantal visserijschepen en walvisjagers verbouwd tot (hulp)onderzeebootjagers en liet men op basis van een ontwerp voor een kleine sleepboot een groot aantal (hulp)onderzeebootjagers bouwen.[2]
In veel gevallen werden de Japanse onderzeebootjagers, bij gebrek aan andere escortevaartuigen, tijdens de Tweede Wereldoorlog, vaak ingezet als escortevaartuig voor het begeleiden van konvooien. Na de Tweede Wereldoorlog begon Japan, op basis van ontwerpen uit de Tweede Wereldoorlog, in de jaren 1950 weer met het bouwen van nieuwe onderzeebootjagers. De laatste hiervan gingen rond 1999 buiten dienst, waarna de rol als onderzeebootjager veelal werd overgenomen door patrouillevaartuigen, fregatten en torpedobootjagers
Ch 1-klasse (1933)
<div class="row">Ch 3-klasse (1936)
<div class="row">Ch 51-klasse (1937) / Ch 251-klasse (1943)
<div class="row">Ch 53-klasse (1937) / Ch 253-klasse (1943)
<div class="row">Ch 4-klasse (1938)
Ontworpen op basis van de Ch 3-klasse (1936), werd onder project K7 een verbeterde variant ontworpen. Onder het Maru 3 Keikaku (3e Marine Aanvullende Bewapeningsprogramma) van 1937, werden negen onderzeebootjagers van dit ontwerp besteld. De schepen werden gebouwd tussen oktober 1937 en mei 1939. Van de negen schepen in deze klasse gingen er acht tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren. Eén schip overleefde de oorlog en werd buitgemaakt door China.[3]
Ch 4-klasse (1938) |
||
![]() |
||
Ch 4 (1938) |
Sakurajima Zosensho, Osaka |
|
Ch 5 (1938) |
Mitsubishi, Yokohama |
|
Ch 6 (1938) |
Tsurumi, Yokohama |
|
Ch 7 (1938) |
Tsurumi, Yokohama |
|
Ch 8 (1938) |
Mitsui Tama, Tamano |
|
Ch 9 (1938) |
Mitsubishi, Yokohama |
|
Ch 10 (1939) |
Sakurajima Zosensho, Osaka |
|
Ch 11 (1938) |
Tsurumi, Yokohama |
|
Ch 12 (1939) |
Mitsui Tama, Tamano |
Ch 13-klasse (1940)
<div class="row">Maru-klasse (1940)
In Japan werden diverse particuliere visserijschepen, sleepboten en walvisjagers gevorderd en verbouwd tot (hulp)onderzeebootjager. Bij de Japanse Keizerlijke Marine werden deze schepen aangeduid als Tokusetsu Kusentei. Veel over deze schepen is nog onbekend. De schepen die bekend zijn worden, hoewel ze niet tot eenzelfde ontwerp behoren, in één groep behandeld, tenzij meer informatie over een te onderscheiden groep bekend is.
Ch 28-klasse (1941)
<div class="row">Cha 101-klasse (1942)
<div class="row">Cha 102-klasse (1942)
<div class="row">Cha 103-klasse (1942)
De Cha 103-klasse was een groep van zeven Japanse onderzeebootjagers die vanaf 1942 tot en met 1944 werden afgeleverd door het Japanse No. 102 Marine Constructie en Reparatie Departement en waren gebouwd in Soerabaja. Deze schepen waren gebouwd op basis van op stapel staande Nederlandse patrouillevaartuigen van de B-klasse (B 1 t/m B 16). Hoewel deze op stapel staande schepen, voor de Japanse overname van de scheepswerven, door het werfpersoneel waren vernield, lukte het de Japanners om zeven van deze schepen af te bouwen en in dienst te stellen als onderzeebootjager.[4]
Cha 103-klasse (1942) |
||
![]() |
||
Cha 103 (1942) 第103号駆潜特務艇 ex-B 1 (1942) |
Marine Etablissement
Soerabaja No. 102 Marine Constructie en Reparatie Departement, Soerabaja |
|
Cha 105 (1943) 第105号駆潜特務艇 |
No. 102 Marine Constructie
en Reparatie Departement, Soerabaja |
|
Cha 106 (1943) 第106号駆潜特務艇 |
No. 102 Marine Constructie en Reparatie Departement, Soerabaja | |
Cha 107 (1943) 第107号駆潜特務艇 |
No. 102 Marine Constructie
en Reparatie Departement, Soerabaja |
|
Cha 108 (1943) 第108号駆潜特務艇 |
No. 102 Marine Constructie
en Reparatie Departement, Soerabaja |
|
Cha 114 (1943) 第114号駆潜特務艇 |
No. 102 Marine Constructie en Reparatie Departement, Soerabaja | |
Cha 115 (1943) 第115号駆潜特務艇 |
No. 102 Marine Constructie
en Reparatie Departement, Soerabaja |
Cha 111-klasse (1942)
<div class="row">Cha 1-klasse (1943)
<div class="row">Cha 112-klasse (1943)
<div class="row">Cha 117-klasse (1943)
<div class="row">Kari-klasse (1956)
<div class="row">Kamome-klasse (1956)
<div class="row">Hayabusa-klasse (1956)
<div class="row">Umitaka-klasse (1959)
<div class="row">Mizutori-klasse (1959)
<div class="row">References
Notes
- 1Gogin, 2021, pag. 154-158
- 2Gogin, 2021, pag. 158-162
- 3Gogin, 2021, pag. 156
- 4Gogin, 2021, pag. 161