2. Amerikaanse Kanonneerboten, Patrouille (PG)
Inleiding
Van oudsher was een kanonneerboot een schip dat als platform diende voor het gebruikt van geschut ter ondersteuning van operaties aan land. De Patrol Gunboats (PG-) zoals deze door de U.S. Navy werden ingezet, combineerden de taak als artillerieplatform met dat van een patrouilleschip. Het waren relatief kleine schepen die vooral werden ingezet om de aanwezigheid van de U.S. Navy in afgelegen gebieden te onderstrepen. Al tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de modernere schepen van dit type al geclassificeerd als patrouillefregat.

Ontwikkeling Patrol Gunboat (PG)
Aanvankelijk kende de U.S. Navy alleen de terminologie Gunboat en werden de schepen aangeduid met Gunboat gevolgd door een nummer. Pas in de jaren 1920 werd een nieuwe systeem van scheepstypering ingesteld en ontstond de Patrol Gunboat (PG).
Het type kan worden teruggevoerd op het ontstaan van de kanonneerboot. Dit type schip werd eind 19e, begin 20e eeuw door bijna alle marines ingevoerd om de militaire aanwezigheid van een land te onderstrepen (showing the flag) het patrouilleren op rivieren en in kustwateren, het beschermen van afgelegen nederzettingen en koloniën, het uitvoeren van politionele acties, het aan land brengen van kleine gewapende patrouilles, enz. Het waren relatief goedkope schepen en daardoor werd het verliezen van een dergelijk schip als acceptabel beschouwd. Dit type werd dan ook vaak als eerste naar gebieden met oorlogsdreiging gezonden.[1]
Aanvankelijk werden de kanonneerboten die waren bedoeld voor bovengenoemde doeleinden geclassificeerd samen met andere kanonneerboten als Gunboat No. gevolgde door een cijfer opeenvolgend bij in dienst name. In de jaren 1920 nam de Verenigde Staten een nieuw coderingssysteem aan voor haar schepen, aanvankelijk bestaande uit twee letters. Dit was ingegeven door het ontstaan van steeds meer specificatie bij schepen, waarbij de traditionele Gunboat de specificatie PG voor Patrol Gunboat ontving. Bij de invoering werd het een samenraapsel van schepen waaronder een aantal ongepantserde kruisers en kleine gepantserde kruisers die later weer werden geclassificeerd als Lichte-kruiser. Naast deze kruisers vonden in deze groep de echte kanonneerboten en rivier patrouilleboten een thuis. Nog in de jaren 1920 zouden deze laatste schepen worden geclassificeerd als Patrolvessel River (PR).[1] Andere schepen die eerder onder de typering Gunboat werden gerekend, kwamen terecht in bijvoorbeeld de classificatie Patrol Yacht (PY) en Monitor (BM).
Algemeen waren Amerikaanse kanonneerboten licht bewapende schepen tussen de 200 en 2000 BRT waterverplaatsing met een bemanning van tussen de 130 en 150. Het waren veelal stevige schepen met voor hun formaat relatief veel bepantsering en relatief zware bewapening.
Yorktown-klasse (1887)
De Yorktown-klasse kanonneerboten waren niet de eerste klasse kanonneerboten van de Amerikaanse marine. De term kanonneerboot was al veel eerder in gebruik. Deze schepen werden echter veelal aangeduid als 3e klasse kruisers. Doordat de USS Yorktown bij de classificering van 1920 de aanduiding ontving van PG-1, kan deze klasse worden beschouwd als de eerste Patrol Gunboat klasse. In de beginjaren 1880 probeerde de U.S. Navy een compacte klasse, zwaar bewapende schepen te ontwerpen. Het U.S. Navy Bureau of Construction and Repair ontwierp de romp voor de Yorktown en de scheepswerf William Cramp & Sons in Philadelphia ontwierp de rest waarna het geheel werd gereproduceerd voor de zusterschepen.[2]
De schepen in deze klasse nam alleen de USS Yorktown deel aan gewapende conflicten en wel de Filippijns-Amerikaanse oorlog van 1899 - 1902 en de Boxer-Opstand. De USS Concord nam enige tijd deel aan de Yangtze patrouille en patrouilleerde tijdens de Eerste Wereldoorlog langs de Amerikaanse oostkust. De USS Bennington werd in 1905 beschadigd bij een explosie van haar boiler en werd uit de vaart genomen.
Yorktown-klasse
(1887) |
||
![]() |
||
USS Yorktown (PG-1) |
William Cramp and Sons Shipyard,
Philadelphia |
|
USS Concord (PG-3) |
N. F. Palmer, Jr. and Co.,
Chester |
|
USS Bennington (Gunboat No. 4) |
N. F. Palmer, Jr. and Co.,
Chester |
Petrel-klasse (1887)
De USS Petrel, het enige schip in de Petrel-klasse, was eigenlijk qua ontwerp een voorloper van de Yorktown-klasse. Bij de classificatie van 1920 werd het schip echter na de USS Yorktown geclassificeerd. Het schip was een stuk kleiner en had een aanzienlijke rol in de Spaans-Amerikaanse oorlog van 1898.
Petrel-klasse
(1887) |
||
USS Petrel (PG-2) |
Columbian Iron Works and Dry
Dock Co. |
Machias-klasse (1891)
<div class="row">Machias-klasse
(1891) |
||
USS Machias (PG-5) |
Bath Iron Works, Bath, Maine |
|
USS Castine (PG-6) |
Bath Iron Works, Bath, Maine |
Nashville-klasse (1894)
<div class="row">Nashville-klasse
(1894) |
||
USS Nashville (PG-7) |
Newport News Shipbuilding and
Dry Dock Co., Newport News |
Wilmington-klasse (1894)
<div class="row">Wilmington-klasse
(1894) |
||
USS Wilmington (PG-8) |
Newport News Shipbuilding and
Dry Dock Co., Newport News |
|
USS Helena (PG-9) |
Newport News Shipbuilding and
Dry Dock Co., Newport News |
Annapolis-klasse (1896)
Annapolis-klasse
(1896) |
||
USS Annapolis (PG-10) |
Lewis Nixon Co., Elizabethport |
|
USS Vicksburg (PG-11) |
Bath Iron Works, Bath, Maine |
|
USS Newport (PG-12) |
Bath Iron Works, Bath, Maine |
|
USS Princeton (Gunboat No. 13) |
J. H. Dialogue and Son, Camden,
New Jersey |
Wheeling-klasse (1896)
<div class="row">Wheeling-klasse
(1896) |
||
USS Wheeling (PG-14) |
Union Iron Works, San Francisco |
|
USS Marietta (PG-15) |
Union Iron Works, San Francisco |
River Gunboats
Naast de Patrol Gunboat (PG) telde de U.S. Navy een aantal groepen Rivier Kanonneerboten (River Gunboat) welke aanvankelijk eveneens de aanduiding Gunboat No. x en in de jaren 1920 de aanduiding PG-x ontvingen. Eind jaren 1920 werden deze schepen opnieuw geclassificeerd en kregen ze de aanduiding Patrolvessel River (PR).
De rivier kanonneerboten kregen vooral bekendheid door de patrouilles in China op de rivier de Yangtze, in begin jaren 1920. Naast diverse andere PG schepen, waren het vooral de rivier kanonneerboten die een bijna permanente Amerikaanse aanwezigheid op de rivier benadrukten.[3]
River Gunboats |
||
![]() |
||
USS Palos (PG-16) / USS Palos
(PR-1) |
Mare Island Navy Yard, Vallejo |
|
USS Monocacy (PG-20) / USS
Monocacy (PR-2) |
Mare Island Navy Yard, Vallejo |
|
USS Guam (PG-43) / USS Guam
(PR-3) / USS Wake (PR-3) |
Kiangnan Dock and Engineering
Works, Shanghai |
|
USS Tutuila (PG-44) / USS
Tutuila (PR-4) |
Kiangnan Dock and Engineering
Works, Shanghai |
|
USS Panay (PG-45) / USS Panay
(PR-5) |
Kiangnan Dock and Engineering
Works, Shanghai |
|
USS Oahu (PG-46) / USS Oahu
(PR-6) |
Kiangnan Dock and Engineering
Works, Shanghai |
|
USS Luzon (PG-47) / USS Luzon
(PR-7) |
Kiangnan Dock and Engineering
Works, Shanghai |
|
USS Mindanao (PG-48) / USS
Mindanao (PR-8) |
Kiangnan Dock and Engineering
Works, Shanghai |
Dubuque-klasse (1903)
Dubuque-klasse
(1903) |
||
![]() |
||
USS Dubuque (PG-17) |
Charles L. Seabury and Co.,
Morris Heights, Long Island |
|
USS Paducah (PG-18) |
Charles L. Seabury and Co.,
Morris Heights, Long Island |
Sacramento-klasse (1913)
Sacramento-klasse
(1913) |
||
![]() |
||
USS Sacramento (PG-19) |
William Cramp and Sons
Shipbuilding Co., Philadelphia |
Asheville-klasse (1913)
Asheville-klasse (1913) |
||
![]() |
||
USS Asheville (PG-21) |
Charleston Navy Yard, Charleston |
|
USS Tulsa (PG-22) / USS Tacloban (PG-22) |
Charleston Navy Yard, Charleston |
Nantucket-klasse (1920)
Nantucket-klasse
(1920) |
||
USS Nantucket (PG-23) |
League Island Naval Shipyard,
Philadelphia (als USS Ranger) |
Dolphin-klasse (1920)
Dolphin-klasse
(1920) |
||
USS Dolphin (PG-24) |
John Roach and Sons, Chester
(als ongewapende kruiser) |
Voormalige pantserkruisers
Bij de omzetting naar het PG-systeem in 1920 werden de kenmerken PG-25 en PG-26 niet gebruikt. Een volgende reeks schepen die als kanonneerboot werd ingezet waren een aantal voormalige pantserkruisers.
ex-Montgomery-klasse
(1920) |
||
USS Marblehead (PG-27) |
City Point Works, Boston (als
kruiser) |
ex-Denver-klasse
(1920) |
||
USS Denver (PG-28) |
Neafie and Levy Ship and Engine
Building Co., Philadelphia (als kruiser) |
|
USS Des Moines (PG-29) |
Fore River Ship and Engine Co.,
Quincy (als kruiser) |
|
USS Chattanooga (PG-30) |
Crescent Shipyard, Elizabethport
(als kruiser) |
|
USS Galveston (PG-31) |
William R. Trigg Co., Richmond
(als kruiser) |
|
USS Tacoma (PG-32) |
Union Iron Works, Mare Island
(als kruiser) |
|
USS Cleveland (PG-33) |
Bath Iron Works, Bath |
ex-New
Orleans-klasse
(1920) |
||
USS New Orleans (PG-34) |
Armstrong, Mitchell and Company,
Newcastle upon Tyne (als Braziliaanse kruiser Amazonas) |
|
USS Albany (PG-36) |
Armstrong, Whitworth & Co, Newcastle-on-Tyne (als Braziliaanse kruiser Al Mirante Abreu) |
Topeka-klasse (1920)
Topeka-klasse
(1920) |
||
USS Topeka (PG-35) |
George Howaldt, Kiel (als
Peruaanse Diogenes) |
Voormalige Spaanse schepen
De US Navy nam nade Spaans Amerikaanse oorlog een aantal Spaanse kanonneerboten in dienst. Ook deze werden in 1920 in het PG- systeem opgenomen
voormalige Spaanse
schepen |
||
USS Callao (PG-37) |
Manila Ship Co., Cavite |
|
USS Elcano (PG-38) |
Carraca Arsenal, Cadiz |
|
USS Pampanga (PG-39) |
Manila Ship Co., Cavite |
|
USS Quiros (PG-40) |
Hong Kong, China |
|
USS Samar (PG-41) |
Manila Ship Co., Canacao |
|
USS Villalobos (PG-42) |
Hong Kong and Whampoa Dock Co.,
Hong Kong |
Fulton-klasse (1930)
<div class="row">Fulton-klasse
(1930) |
||
USS Fulton (PG-49) |
Fore River Shipbuilding Co.,
Quincy (als Submarine Tender) |
Erie-klasse (1936)
Erie-klasse (1936) |
||
![]() |
||
USS Erie (PG-50) |
New York Navy Yard, Brooklyn |
|
USS Charleston (PG-51) |
Charleston Navy Yard, Charleston |
Tot kanonneerboot verbouwde schepen vlak voor de Tweede Wereldoorlog
In de aanloop naar en tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog werden een aantal schepen, veelal jachten, omgebouwd dan wel ingericht als kanonneerboot. Deze schepen behoren tot geen enkele klasse maar hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog dienst gedaan.
USS Niagara (1940) |
||
![]() |
||
USS Niagara (PG-52) |
Bath Iron Works, Bath, Maine
(gebouwd als jacht) |
|
USS Vixen (1941) |
||
![]() |
||
USS Vixen (PG-53) |
Krupp Germania Werft, Kiel
(gebouwd als jacht) |
|
USS St. Augustine (1941) |
||
![]() |
||
USS St. Augustine (PG-54) |
Newport News Shipbuilding and
Dry Dock Co., Newport News (gebouwd als jacht) |
|
USS Jamestown (1941) |
||
![]() |
||
USS Jamestown (PG-55) |
Pusey and Jones Corp.,
Wilmington (gebouwd als jacht) |
|
USS Williamsburg (1941) |
||
![]() |
||
USS Williamsburg (PG-56) |
Bath Iron Works Corp., Bath
(gebouwd als jacht) |
|
USS Plymouth (1942) |
||
![]() |
||
USS Plymouth (PG-57) |
Krupp Germania Werft, Kiel
(gebouwd als jacht) |
|
USS Hilo (1942) |
||
![]() |
||
USS Hilo (PG-58) |
Bath Iron Works, Bath, Maine
(gebouwd als jacht) |
|
USS San Bernardino (1942) |
||
USS San Bernardino (PG-59) |
Bath Iron Works, Bath, Maine
(gebouwd als jacht) |
|
USS Beaumont (1942) |
||
![]() |
||
USS Beaumont (PG-60) |
Friedrich Krupp Germania Werke,
Kiel (gebouwd als jacht) |
|
USS Dauntless (1942) |
||
![]() |
||
USS Dauntless (PG-61) |
Great Lakes Engine Works,
Ecorse, Michigan (gebouwd als jacht) |
Temptress-klasse (1942)
Temptress-klasse
(1942) |
(voormalige
Flower-klasse korvetten) |
|
![]() |
||
USS Temptress (PG-62) |
Smith's Dock Co., Ltd.,
Middlesboro, HMS Veronica (K37) |
|
USS Surprise (PG-63) |
John Crown and Sons Ltd.,
Sunderland, HMS Heliotrope (K03) |
|
USS Spry (PG-64) |
Harland and Wolff, Ltd.,
Belfast, HMS Hibiscus (K24) |
|
USS Saucy (PG-65) |
Harland and Wolff, Ltd.,
Belfast, HMS Arabis (K73) |
|
USS Restless (PG-66) |
Harland and Wolff, Ltd.,
Belfast, HMS Periwinkle (K55) |
|
USS Ready (PG-67) |
Harland and Wolff, Ltd.,
Belfast, HMS Calendula (K28) |
|
USS Impulse (PG-68) |
Cook, Welton and Gemmill, Hull
(Beverly), HMS Begonia (K66) |
|
USS Fury (PG-69) |
Fleming and Ferguson, Paisley,
HMS Larkspur (K82) |
|
USS Courage (PG-70) |
Harland and Wolff Ltd., Belfast,
HMS Heartsease (K15) |
|
USS Tenacity (PG-71) |
Grangemouth Dry Dock Co.,
Grangemouth, HMS Candytuft (K09) |
Tot kanonneerboot verbouwde schepen tijdens Tweede Wereldoorlog
Ook in 1942 en 1943 werden weer een aantal schepen ingericht dan wel verbouwd tot kanonneerboot. Ook in dit geval ging het veelal om voormalige jachten.
USS Nourmahal
(1943) |
||
![]() |
||
USS Nourmahal (PG-72) |
Friederich Krupp Germaniawerft,
A.G., Kiel (gebouwd als jacht) |
|
De nummers PG-73 t/m
PG-84 werden niet gebruikt. |
||
USS Natchez (1942) |
||
USS Natchez (PG-85) |
W. & A. Fletcher Co.,
Hoboken (gebouwd als jacht) |
Action-klasse (1942)
Action-klasse
(1942-1943) |
(voormalige
Flower-klasse korvetten gebouwd in Canada) |
|
![]() |
||
USS Action (PG-86) |
Collingwood Shipyard,
Collingwood, Ontario, HMS Comfrey (K277) |
|
USS Alacrity (PG-87) |
Collingwood Shipyard,
Collingwood, Ontario, HMS Cornel (K278) |
|
USS Beacon (PG-88) |
Collingwood Shipyard,
Collingwood, Ontario, HMS Dittany (K279) |
|
USS Brisk (PG-89) |
Kingston Shipbuilding, Kingston,
Ontario, HMS Flax (K284) |
|
USS Caprice (PG-90) |
Kingston Shipbuilding, Kingston,
Ontario, Lend-Lease als HMS Honesty (K285) |
|
USS Clash (PG-91) |
Midland Shipyards, Ltd.,
Midland, Ontario, Lend-Lease als HMS Linaria (K 282) |
|
USS Haste (PG-92) |
Morton Engineering and Dry Dock
Co., Quebec, HMS Mandrake (K287) |
|
USS Intensity (PG-93) |
Morton Engineering and Dry Dock
Co., Quebec, HMS Milfoil (K288) |
|
USS Might (PG-94) |
Morton Engineering and Dry Dock
Co., Quebec, HMS Musk (K289) |
|
USS Pert (PG-95) |
Morton Engineering and Dry Dock
Co., Quebec, HMS Nepeta (K290) |
|
USS Prudent (PG-96) |
Morton Engineering and Dry Dock
Co., Quebec, HMS Privet (K291) |
|
USS Splendor (PG-97) |
Kingston Shipbuilding, Kingston,
Ontario, Lend-Lease als HMS Rosebay (K286) |
|
USS Tact (PG-98) |
Collingwood Shipyard,
Collingwood, Ontario, Lend Lease als HMS Smilax (K280) |
|
USS Vim (PG-99) |
Collingwood Shipyard,
Collingwood, Ontario, Lend Lease als HMS Statice (K281) |
|
USS Vitality (PG-100) |
Midland Shipyards, Ltd.,
Midland, Ontario, Lend-Lease als HMS Willowherb (K283) |
Asheville-klasse (1942)
Asheville-klasse
(1942) |
(voormalige
River-klasse korvetten) |
|
![]() |
||
USS Asheville (PG-101) |
Canadian Vickers Ltd., Montrea,
HMS Adur (K269) |
|
USS Natchez (PG-102) |
Canadian Vickers Ltd., Montreal,
HMS Annan (K297) |
|
geen naam (PG-103) |
Canadian Vickers Ltd., Montreal,
Lend-Lease als HMS Barle (K298) |
|
geen naam (PG-104) |
Canadian Vickers Ltd., Montreal,
Lend-Lease als HMS Cuckmere (K299) |
|
USS Danville (PG-105) |
Canadian Vickers Ltd., Montreal,
Lend-Lease als HMS Evenlode (K300) |
|
geen naam (PG-106) |
Canadian Vickers Ltd., Montreal,
Lend-Lease als HMS Findhorn (K301) |
|
geen naam (PG-107) |
Canadian Vickers Ltd., Montreal,
Lend-Lease als HMS Inver (K302) |
|
geen naam (PG-108) |
Canadian Vickers Ltd., Montreal,
Lend-Lease als HMS Lossie (K303) |
|
geen naam (PG-109) |
Canadian Vickers Ltd., Montreal,
Lend-Lease als HMS Parret (K304) |
|
geen naam (PG-110) |
Canadian Vickers Ltd., Montreal,
Lend-Lease als HMS Shiel (K305) |
Tacoma-klasse (1943)
In 1943 werd de Tacoma-klasse Patrol Gunboat op stapel gezet. Hiervoor werden de nummer PG-111 t/m PG-210 vastgelegd en toegewezen. Nog voordat het eerste schip, de USS Tacoma (PG-111) te water werd gelaten, werd besloten deze schepen te classificeren als Patrol Frigate (PF-). De schepen zijn dan ook in dienst gekomen als PF-111 t/m PF-210 en worden hier niet meer behandeld, maar bij die groep.
Asheville-klasse (1966)
Hoewel gedurende en na de Tweede Wereldoorlog de typering Patrol Gunboat (PG-) langzaam aan buiten gebruik raakte en men overstapte op de aanduiding Patrol Frigate (PF-), werd in 1967 wederom een typeaanduiding PG- in gebruik genomen. Dit was voor de oorspronkelijk als Patrol Motor Gunboat (PGM-) aangeduide Asheville-klasse (1966), die in 1966 op stapel was gezet. Voor dit overzicht laten we deze schepen buiten beschouwing.

References
Notes
- 1Herder, 2021
- 2Bauer en Roberts, 1991, pag. 155
- 3Konstam, 2012