Explosie molen 'Onze Rika' te Bennekom, 23 november 1944

Inleiding

Op 23 november 1944[1] in de ochtend vond in Bennekom een zware explosie plaats. De molen 'Onze Rika' en het pakhuis er bij werden hierbij totaal vernield. Bij de explosie kwamen zeker 73 Duitse militairen[1] om het leven. Het definitieve aantal slachtoffers werd nooit officieel vastgesteld. In de nabije omgeving gingen ook enkele woningen en andere gebouwen verloren waaronder de molenaarswoning van molenaar Karel de Bruin en zijn vrouw Rika.

Image 21423
Voormalige molen 'Onze Rika' Source Documentatiecentrum Historische Vereniging Oud-Bennekom

Geschiedenis

De restanten van de molen 'Onze Rika' en met name daarnaast gelegen maalderij aan de Molenweg 52[2] in Bennekom werd door de Duitsers in gebruik genomen als munitiedepot[1]. In 1871[3] was de bouw van de windkorenmolen in Bennekom begonnen. In 1880 was de molen in handen gekomen van de familie de Bruin[3]. Hoewel de molen enige tijd later wederom werd verkocht, kwam hij in 1903[3] weer in handen van de familie de Bruin. In 1891 was de molen omgebouwd tot korenmolen waarbij naast wind ook door middel van een stoommachine kon worden gemalen. In 1912 werd de maalderij vergroot en in 1914 werden de wieken verwijderd waarna alleen nog met stoom werd gemalen[3]. De naam "Onze Rika' stamt van de vrouw van de eerste molenaar uit de familie de Bruin, Hendrika de Bruin-Kulsdom[3]. Delen van de molen werden in 1923 afgebroken, waarna eigenlijk alleen de romp overbleef naast de maalderij. In 1931 betrok de toenmalige molenaar met zijn vrouw een woning aan de overzijde van de molen[3].

Image 21424
'Onze Rika' toen deze nog als molen bestond Source Op stap in Oud Bennekom door R.H. Nijhof

Nadat de Slag om Arnhem was afgelopen, bevond het zuiden van de Veluwe zich binnen frontgebied. De bevolking uit steden en dorpen als Arnhem, Renkum, Wageningen, werd geëvacueerd. Al tijdens de Slag om Arnhem had men te maken gekregen met inkwartiering van Duitse militairen. In dit gebied waren vanaf eind september 1944 nog maar weinig burgers aanwezig en op 22 oktober 1944[3] werden ook de meeste burgers uit Bennekom geëvacueerd. Slechts een klein aantal mocht blijven ter verzorging van achtergebleven vee en dergelijke.

In Bennekom was de 15. Kompanie, Fallschirmjäger-Regiment 17 van de Duitse 6. Fallschirmjäger-Division gelegerd. Deze eenheid was in oktober 1944 in de omgeving van Kleve-Geldern-Moers opnieuw geformeerd nadat deze in Frankrijk was vernietigd. De 15. Kompanie was een zogenaamd Pionier-Kompanie.

De compagnie was een samenraapsel van diverse militairen met een zeer uiteenlopende achtergrond. Velen waren nooit opgeleid voor strijd op de grond en hadden bijvoorbeeld een achtergrond als piloot of grondpersoneel van vliegtuigeenheden. Naar inschatting was maar een kleine 20% opgeleid in het omgaan met munitie en explosieven[1].

Explosie

Op 23 november 1944 moest bij de molen en maalderij munitie worden gelost en opgeborgen. Bij deze munitie bevonden zich ook landmijnen en explosieven ten behoeve van het opblazen van bruggen. Vanwege het slechte weer werd een groot deel van de compagnie ingezet bij het werk. Om 08.00 uur gingen tussen de 100 á 140 manschappen aan het werk[3]. Wat er precies gebeurde is onbekend, maar ergens tussen 08.15 uur en 08.30 uur explodeerde een grote hoeveelheid van het materiaal waarbij de molen en maalderij totaal vernietigd werden. Brokstukken van de molen werden op 300 meter van de explosie terug gevonden. Zeker 71 manschappen werden op slag gedood en 40 zwaar gewonden werden naar diverse ziekenhuizen afgevoerd[3]. Hierdoor is tevens het precieze aantal slachtoffers moeilijk vast te stellen, maar geschat wordt dat dit rond de 75 moet liggen.

De stoffelijke overschotten werden aanvankelijk verzameld in de Gereformeerde School (tegenwoordig de Commanderij) aan de Veenderweg [4]. Nog in de omgeving aanwezige burgers, waaronder verzetsman Paul de Nooij[1], werden gedwongen om te helpen bij de verdere opruimwerkzaamheden op 24 november[5]. De meeste Duitse slachtoffers werden aanvankelijk begraven in een massagraf op de begraafplaats van Bennekom. Zes militairen werden in Ede begraven. Dit waren naar alle waarschijnlijkheid gewonden die daar later in het ziekenhuis zijn overleden. Zij werden op de Algemene Begraafplaats van Ede begraven[1].

Na de Tweede Wereldoorlog werden de slachtoffers herbegraven op de Duitse oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn[1]. De oorzaak van de explosie heeft men nooit vast kunnen stellen. Over het algemeen wordt aangenomen dat onkunde en slechte opleiding van de aanwezige militairen in combinatie met het slechte weer ten grondslag liggen aan de explosie en zal de oorzaak in menselijk handelen gezocht moeten worden[3].

De slachtoffers

Uit getuigenis van bij de berging van de slachtoffers aanwezige onderofficier van dienst Otto Bär van de Luftwaffe[6] kan worden afgeleid dat er 71 slachtoffers werden geborgen die aan de hand van hun zakboekje konden worden geïdentificeerd. Tien manschappen die dicht bij de kern van de explosie aanwezig waren, konden niet meer worden geïdentificeerd, maar er kon niet worden vastgesteld wie dit waren. Van deze tien werden de restanten in één kist afgevoerd. De overige 61 slachtoffers werden in aparte kisten afgevoerd. Zo werden 62 kisten in twee massagraven op de begraafplaats in Bennekom ter aarde gesteld[6]. Otto Bär was als Unteroffizier en voormalig Focke Wulf Fw 190 piloot, na tijdens het vliegen opgelopen verwondingen, tijdelijk ingedeeld bij de 15. (Pionier) Kompanie, Fallschirmjäger-Regiment 17, welke later werd toegevoegd aan de 6. Fallschirmjäger-Division[7]. Als Unteroffizier kreeg hij het bevel over een peloton van deze pioniers. Hij overleefde het ongeval bij toeval omdat hij wachtdienst had gekregen[7].

Volgens de gegevens van de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge kwamen op 23 november 1944 totaal 72 Duitse militairen om het leven[8]. Zij werden in Ysselsteyn uiteindelijk herbegraven in de vakken BP (38 graven met nummers 143 - 180)[8], BQ (26 graven met nummers 75 - 100)[8] en Kameradengrab Nr 27 (8 personen in massagraf)[9]. Van het vak BP blijkt dat graf 176 niet bestaat, in graf 177 een matroos ligt die op een ander moment is omgekomen en de graven 178, 179 en 180 onbekende soldaten liggen[8]. Deze laatsten kunnen uiteraard niet geïdentificeerde personen uit de groep zijn. Uit de boeken van de begraafplaats blijkt dat totaal dus 67 personen zijn. In Ede werden zes militairen op 23 november 1944 begraven[8]. Dit zijn naar alle waarschijnlijkheid zes zwaar gewonden die tijdens het transport naar het ziekenhuis in Ede of direct na aankomst waren overleden. Hiermee zou het totaal dan op 73 slachtoffers komen[8].

Op dit moment zijn van 69 slachtoffers de namen vastgesteld en vier mogelijke slachtoffers die na 23 november 1944 zijn overleden in Ede. Officieel werd echter nooit vastgelegd hoeveel dodelijke slachtoffers er daadwerkelijk waren gevallen en werd eveneens nooit vastgelegd waar gewonden naartoe zijn gebracht, kan het werkelijke aantal slachtoffers veel hoger hebben gelegen.

Adolf Andorfer
Gefreiter
15 Fl.Pl.Kdo.II/XVII Markersdorf.
Wilhelm Bauhaus
Obergefreiter
L.Sch.Zug.108/VI-5A
Werner Becher
Gefreiter
735 Flzg.Füh.Sch.C.Celle
Hermann Behrendt
Fahnenjuinker-Feldwebel

August Birkholz
Obergefreiter
17-Ausb.Kp.Lw.Bau.Btl.7/XIII
Alfred Boczek
Unteroffizier
247-St.Bttr.Fl.Ers.Abt.37
Heinrich Bruns
Unteroffizier
1775-4 Schw.Fsch.Jg.Rgt.17
Albert Buchele
Pionier
1013-N/Flg.Rgt.51
Emanuel Dyttko
Obergefreiter
62852/244
Richard Erb
Feldwebel

Johann Evers
Obergefreiter
214 420/56
Alois Fresenberger
Obergefreiter
656-2/Battr.Fla.Ers.Abt.2
Franz Xavier Freundl
Obergefreiter
210921-87
Hans Freundlieb
Gefreiter
2 V.F.G.S.Kp.216
Wolfgang Gerlach
Stabsfeldwebel
15 Kp.Fallsch.Jg.Rgt.17
Hermann Gessner
Stabsgefreiter
10./Falls.Jg.Rgt.17
Otto Helmut Göbel
Gefreiter
57. Fl.H.Kdtr.B.Delitzsch.
Heinz Grossmann
Obergefreiter
551-4/Flg.A.Btl.26
Martin Groth
Obergefreiter
59-Fl.H.Kdtr.Utersen Res.Kp.
Martin Hausner
Stabsgefreiter
137 Fl.A.Rgt.13
Helmut Heinig
Unteroffizier

Günter Heinze
Unteroffizier

Franz Herrmann
Obergefreiter
210321/115
Fritz Hommes
Obergefreiter
2466-3/Fl.Ausb.Rgt.63
Friedel Hühn
Fahnenjunker-Unteroffizier

Gerhard John
Obergefreiter
310-A.Fl.H.Kdtr.R.Perleberg.
Georg Kamm
Pionier
262-Fl.E.Btl.17
Werner Kaufmann
Gefreiter
91341-Re.Kr.Kp.Fl.E.Btl.12
Heinz Kindling
Obergefreiter
15-Fsch.Jg.Rgt.17
Joseph Kist
Pionier
373-14 Fl.R.22
Rudolf Klenowetz
Gefreiter
210321-247
Horst Köhler
Obergefreiter
210321/134
Anton Kraft
Obergefreiter
2056-3 Flak.Ers.Abt.19
Werner Krahl
Gefreiter
830-3/I.E.B. M.53
Gerhard Krenz
Pionier
217423/125
Hermann Krüger
Gefreiter
210321/246
Alfred Kunz
Unteroffizier
214363/357
Albert Leypoldt
Pionier
1769-9/Fl.Rgt.51
Heinrich Mangold
Stabsgefreiter
137-L.N.Kp.7/VI
Theodor Moormann
Unteroffizier
278-Flg.H.Kdtr.Quakenbrück.
Friedrich Mraz
Obergefreiter
14586 Fl.Ausb.Rgt.13
Erwin Müller
Obergefreiter
8 Flak Ers.Abt.25-346
Heinrich Nehyba
Obergefreiter
91-9 Lei.Res.Flak.Abt.160
Erich Nitschmann
Obergefreiter
1532-Lei.Flak.E.A.94
Alfred Pieper
Gefreiter
292-2 R.A.Kdo.F.T.S. u. F.W.T.S.
Theodor Preis
Gefreiter
1251-Fl.H.Kdtr.L.Schweinfurt.
Johann Puaschunder
Obergefreiter
2./Flg.Ers.Abt.61-793
Herbert Rietig
Oberfeldwebel
60552/31
Kurt Salbrecht
Gefreiter
205/53413 A
Rolf Schirmer
Gefreiter
577-Fl.P.Sch.Perleberg.
Hans Schleweis
Obergefreiter
200058/64
Hans Schmuck
Pionier
262-11 Kp.Flg.Rgt.71
Vincenz Schober
Obergefreiter
488-6 Fl.Ausb.Rgt.14
Karl Schwendner
Unteroffizier
462-1/Schw.Flak.Ers.Abt.9
Fritz Schwinghammer
Gefreiter
62783/357
Franz Seidenader
Obergefreiter
2151-Flg.Ausb.Rgt.62
Rolf Seifferth
Pionier
6300-R.Fl.A.Btl.XII
Adam Strott
Gefreiter
248- Flak.Ers.Abt.2
Johann Syska
Feldwebel

Otto Tauer
Unteroffizier

Josef Teufl
Obergefreiter
62-2 Lw.Bau.Kp.3/VII
Wilhelm Türffs
Obergefreiter
210420/45
Heinz Vogelsang
Obergefreiter
1516-2 Kp.Fl.Ausb.Rgt.10
Hans Wagner
Feldwebel

Paul Weber
Feldwebel

Werner Wenzel
Gefreiter
19-III Schtz.Rgt.Z.B.V.1
Wilhelm Wesner
Gefreiter
312-L.Nachsch.Kp.3/III
Alex Zuber
Unteroffizier
62007/381
I./FJR.1 Adj.Btl.Kdtr.
Helmut Zwicklowsky
Gefreiter
53429/651

Mogelijke slachtoffers (onbevestigd):
Peter Hermes (24-11-1944)
Obergefreiter 184-Fl.Ausb.Rgt.43
Nikolaus Kleber (25-11-1944)


Herbert Ossig (25-11-1944)
Pionier
210319-1091
Heinrich Schäfer (24-11-1944)
Unteroffizier
349/63045
Max Winkler (22-12-1944)
Oberfeldwebel
Kraftfahr. Ausb. Kp., 89-Flugz.Führer Schule A/B

References

Notes

  1. 1Explosie bij Bennekomse molen Onze Rika / Wikipedia (NL)
  2. 2Kostersteen Nr. 29 / Oud Bennekom, pag 5
  3. 3Onze Rika, Bennekom / Molen Database
  4. 4Kostersteen Nr. 29 / Oud Bennekom, pag. 5
  5. 5Kostersteen Nr. 55 / Oud Bennekom, pag. 15
  6. 6Kostersteen Nr. 54 / Oud Bennekom, pag. 13
  7. 7Kostersteen Nr. 62 / Oud Bennekom, pag. 4
  8. 8Kostersteen Nr. 58 / Oud Bennekom, pag. 10-11
  9. 9Duitse Militaire Begraafplaats Ysselsteyn / Stichting Oorlogsslachtoffers

Book references