Nederlandse Generale Staf sectie III (GS III)

Inleiding

De Generale Staf sectie III (GS III) werd in 1914 opgericht als de eerste Nederlandse militaire inlichtingendienst.

In juni 1912 werd een militaire inlichtingendienst ingericht. Luitenant Hendrik Anton Cornelis Fabius werd in september 1913 bij de Generale Staf gedetacheerd om militaire gegevens van diverse Europese landen te verzamelen[1] als Studiedienst Vreemde Legers[2]. Op 25 juni 1914 werd door de Generale Staf van het Nederlandse Leger de GS III opgericht[3] vanuit Fabius zijn organisatie. Het hoofdkwartier werd gevestigd in het hoofdkwartier van de Generale Staf zelf, te Den Haag, Lange Voorhout 7. Later zou de GS III haar eigen onderkomen krijgen aan de Lange Voorhout 52, eveneens in Den Haag.

Image 18294
Van links naar rechts: Fabius, van Woelderen, van Oorschot en Fabius, de achtereenvolgende hoofden van GS III Source Wilco Vermeer collection

Eerste Wereldoorlog

Kort na het begin van de Eerste Wereldoorlog werd Kapitein Carel Albert van Woelderen benoemd tot zijn plaatsvervanger [3]. Fabius werd in februari 1915 bevorderd tot Ritmeester. Rond 1916 werd de opsporingsdienst voor militaire contraspionage opgericht. Deze dienst zou later de GS IIIC vormen[4]. Medewerkers werden gerekruteerd onder leden van de cavalerie en de Marechaussee. Deze bleven functioneren bij hun eigen eenheid maar werden als Militair Rechercheur gerekruteerd. Deze opsporingsdienst was gevestigd in Den Haag maar viel operationeel onder de leiding van de Inspecteur van de Koninklijke Marechaussee.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog opereerde de GS III onder andere vanuit Rotterdam. Hier onderhield François van ’t Sant gedurende de oorlog nauw contact met de Britse Secret Intelligence Service (SIS) onder leiding van Richard Bolton Tinsley. Dit was slechts een voorbeeld van het vele gebruik dat de GS III maakte van diverse politieambtenaren. Dit contact zou een grote rol gaan spelen in het spel van spionage en contraspionage dat de jaren daarna en ook tijdens de Tweede Wereldoorlog voortging. Deze inlichtingendienst zou zich meer en meer op de binnenlandse veiligheid richten en extreem linkse organisaties en personen. Dit werd gevoed door de golf van revolutionaire situaties die ontstonden tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog. De GS III zou dan ook een belangrijke rol spelen in het tegengaan van de door Troelstra uitgeroepen revolutie. Na de eerste Wereldoorlog werd dit werk ondergebracht bij de GS IIIB en kwam onder de verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken. Het bureau ging opereren onder de naam Centrale Inlichtingendienst.

Interbellum

In november 1918 werd de GS III opgedeeld in twee sectie, GS IIIA inlichtingen buitenland en GS IIIB, inlichtingen buitenland. Fabius vertrok in 1919 naar het 1e Regiment Huzaren en van Woelderen nam vanaf 1 augustus 1919 tot 30 september 1919 zijn positie over. Op 1 oktober werd van Woelderen burgemeester van Vlissingen[5]. De vroegere sectie GS IV die censuur behandelde werd opgeheven en ging over naar GS III als GS IIIC (code) en ging zich als opsporingsdienst met contraspionage bezighouden[2]. De GS IIIB werkte in haar bezigheden nauw samen met inlichtingenorganisaties van de politie.

De dienst GS III stond vanaf haar oprichting tot aan 1928 formeel onder toezicht van de 2e Afdeling Generale Staf (Oorlog), echter de diverse onderdelen stonden onder praktisch toezicht van anderen. Vanaf 1928 tot 1940 kwam de dienst formeel onder toezicht van de 2e Afdeling B Generale Staf (Defensie) te staan.

De GS III stond in deze jaren onder bevel van Generaal Majoor Johan Willem van Oorschot. Deze moest echter in december 1939 het veld ruimen na het zogenaamde Venlo-incident en werd vervangen door de terugkerende, toen Luitenant Generaal, H.A.C. Fabius die eigenlijk in 1936 met pensioen was gegaan. In 1939 werd nog een vierde afdeling toegevoegd en wel G IIID welke zich met pers en voorlichting bezig hield[2]. Fabius bleef in functie tot aan de capitulatie in mei 1940. Het werk van de GS III stopte en werd in Londen overgenomen door de Centrale Inlichtingendienst (CID) onder leiding van François van ’t Sant, secretaris van de Koningin[6].

Organisatie

Generale Staf Sectie III

Leiding:

25 juni 1914
1 augustus 1919
1 oktober 1919
december 1939
Luitenant/Ritmeester Hendrik Anton Cornelis Fabius
Kapitein Carel Albert van Woelderen
Majoor Johan Willem van Oorschot
Luitenant Generaal Hendrik Anton Cornelis Fabius
Plaatsvervanger:

1914 - 1 augustus 1919
Kapitein Carel Albert van Woelderen
Inlichtingen Buitenland GS III / GS IIIA

1930
Majoor Jacobus George Marie van de Plassche

Plaatsvervanger:
1934

Kapitein C.M. Olifiers
Centrale Inlichtingendienst GS III / GS IIIB / CID

augustus 1918 - 1 augustus 1919
1 augustus - 30 september 1919
oktober 1919 - 1920
1920
1920 - mei 1940
1940 (ballingschap)
Kapitein J.C. Roelofsen
Kapitein Carel Albert  van Woelderen
Kapitein C.S. Sixma baron van Heemstra
Kapitein W.F. Hofstede
Kapitein T.S. Rooseboom
Inspekteur Francois van 't Sant

Secretaris:
1 oktober 1919 - mei 1940

Sergeant Willem Jacobus Rozenberg

Archief:
?

Van Vianen

Chef Karthoteek
1938 - mei 1940

H. Smit

Administratie:
?
1 januari 1935 - mei 1940
1 januari 1935 - mei 1940
1939 - mei 1940

Bruggeman
J.A.G. von Frijtag Drabbe
B.A. du Burg
P.J. Theussen
Opsporingsdienst GS III / GS IIIC

? - oktober 1919
C.S. Sixma Baron van Heemstra


References

Notes

  1. 1Fabius, Wikipedia
  2. 2Generale Staf, Rijksoverheid
  3. 3GS III, Wikipedia
  4. 4CID, Huygens
  5. 5van Woelderen, Wikipedia
  6. 6van ’t Sant, Wikipedia

Book references

- GSIII/Wikipedia
- Fabius/Wikipedia
- van Woelderen/Wikipedia
- van 't Sant/Wikipedia
- Huygens Ing, De organisatie van de Centrale Inlichtingendienst
- Generale Staf/Rijksoverheid