1 Duitse 7. Flieger-Division

Inleiding

De Duitse 7. Flieger-Division werd geformeerd in voorbereiding op de Duitse inname van het Sudetenland. Het belangrijkste doel van de formering was het samenbrengen van verschillende bij de Duitse Wehrmacht bestaande parachutisten eenheden. Gedurende de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog zou de 7. Flieger-Division, samen met de 22. (Luftlande) Infanterie-Division deelnemen aan belangrijke operaties en als voorbeeld dienen voor luchtlandingseenheden van diverse andere oorlog voerende naties. Bij de Luftwaffe werd de 7. Flieger-Division de basis voor een hele reeks van later op te richten Fallschirmjäger-Divisionen. De 7. Flieger-Division zelf zou daarbij de basis vormen voor de 1. Fallschirmjäger-Division.

Image 18274
7. Flieger-Division (vanaf 1940), Fallschirmjäger-Abzeichen en Luftwaffe embleem Source Wilco Vermeer collection

Het ontstaan

Op 29 januari 1936 vaardigde Hermann Göring als Reichsminister der Luftfahrt en Oberbefehlshaber der Luftwaffe het bevel uit dat een aantal militairen van het Regiment General Göring op basis van vrijwilligheid dienden te worden opgeleid tot parachutisten. Op de basis te Stendal ontstond op deze wijze de Fallschirmschule Stendal. De belangrijkste opdracht was het trainen op sabotageacties achter de vijandelijke linies[1].

Op 1 september 1938 werd in Berlijn de Stab 7. Flieger-Division geformeerd[2] onder bevel van Generalmajor Kurt Student. De eerste eenheden die werden toegevoegd waren het I. Bataillon, Fallschirmjäger-Regiment 1, het Fallschirm-Infanterie-Bataillon en de Fallschirmschule. Het I. Bataillon was op 1 april 1934 al opgericht te Stendal met vrijwilligers van het IV. Bataillon, Regiment General Göring van toen de Preusische Landespolizei. In het voorjaar van 1939 kreeg het regiment meer vorm door de opstelling van haar Stab en de omvorming van het Fallschirm-Infanterie-Bataillon tot II. Bataillon en het III. Bataillon dat werd geformeerd uit het Luftlande-Bataillon Hermann Göring.

Als vliegende eenheden kreeg de divisie de Kampfgruppe z.b.V. 1 en de Kampfgruppe z.b.V. 1 evenals het Lastensegler-Kommando onder haar bevel. In 1938 werden een Luftnachrichten-Kompanie en een Sanitäts-Kompanie ingericht. Na de inval in Polen, werd binnen de 7. Flieger-Division in Hildesheim de Sturm-Abteilung-Koch geformeerd die zich naast parachutespringen specialiseerde in aanvallen met kleine zweefvliegtuigen.

Eerste operationele inzet

Als eerste werd de 7. Flieger-Division ingezet tijdens de bezetting van het Sudetenland in het najaar van 1938. Hiertoe werden troepen van het Luftwaffen-Regiment "Hermann Göring" en het Wachbataillon der Luftwaffe (beide als Luftlande-Bataillon General Göring), het Infanterie-Regiment 16 ( van de 22. (Luftlande-) Infanterie-Division) en de SA-Standarte Feldherrnhalle onder bevel van de 7. Flieger-Division gebracht[3]. Als divisie eenheden werden een Luftnachrichten-Kompanie en een Sanitäts-Kompanie opgezet. De eenheid zou worden ingezet bij Freudenthal maar door de ontwikkelingen bleek dit niet meer nodig. Delen van de 7. Flieger-Division werden wel overgevlogen naar het vliegveld van Freudenthal als bezettingsmacht[2].

Delen van de divisie namen vervolgens in maart 1939 deel aan de bezetting van Tsjechoslowakije waarbij ze werden ingezet op vliegvelden in Praag.

Tijdens de eerste grote gevechtsoperatie van het Duitse leger, de invasie in Polen, werden delen van de 7. Flieger-Division als Heerestruppen ingezet. Het III. Bataillon, Fallschirmjäger-Regiment 1 kwam in actie bij Wola-Gulowska. Het I. Bataillon, Fallschirmjäger-Regiment 2 werd met Junkers Ju 52/3m transporttoestellen in de omgeving van Deblin-Irena afgezet, het II. Bataillon in Zuidoost Polen, behalve de 5. En 6. Kompanie die op het vliegveld van Deblin werden ingezet[4]. De inzet verliep verder zonder al te veel problemen.

Vanaf maart 1940 bereidde de 7. Flieger-Division zich voor op inzet in Denemarken en Noorwegen. De 4. Kompanie, Fallschirmjäger-Regiment 1 voerde op 9 april 1940 een luchtlanding uit bij de Storström brug tussen Falster en Seeland en veroverde deze in afwachting van de komst van de Heeres eenheden. Een Zug van dezelfde Kompanie sprong af boven vliegveld Aalborg en bezette deze. De 3. Kompanie werd ingezet op vliegveld Stavanger in Noorwegen en bezette deze tot de komst van de Heerestruppen. De Stab van het I. Bataillon en de 2. Kompanie werden met Junkers Ju 52 transportvliegtuigen ingevlogen naar het vliegveld Oslo-Fornebu en bezetten deze. De 1. Kompanie tot slot werd op 14 april 1940 boven Dombas gedropt om de weg naar Andalsnes te blokkeren tegen daarheen op weg zijnde Britse eenheden. Deze 1. Kompanie was de enige eenheid die zich uiteindelijk moest overgeven en in Noorse krijgsgevangenschap terecht kwam.

De grootste operatie waar de 7. Flieger-Division echter zou worden ingezet was Fall Gelb. De opdracht die de divisie kreeg was omvangrijk. Met een snelle overvaloperatie diende het Belgische fort Eben-Emael en de bruggen rond het fort te worden ingenomen ten behoeve van de opmars van de 6. Armee. In Nederland diende de divisie de Maasbruggen bij Moerdijk en Rotterdam te veroveren ten behoeve van de opmars van de 18. Armee. Tot slot moesten de Nederlandse vliegvelden rond Den Haag ingenomen worden voor de hieropvolgende landing van de 22. (Luftlande-) Infanterie-Division[5]. De Luftlande-Sturmabteilung gelukte het haar operatie rond Eben-Emael met goed gevolg af te ronden. De operaties in Nederland verliepen echter minder voorspoedig. De bruggen bij Moerdijk konden met zware verliezen worden ingenomen. De Maasbrug in Rotterdam werd echter pas ingenomen toen Nederlandse troepen zich moesten overgeven door de capitulatie. De landingen rond Den Haag liepen echter uit op een totale mislukking waarbij diverse eenheden gevangen werden genomen en als krijgsgevangenen naar Engeland werden afgevoerd en anderen zware strijd in omsingeling moesten voeren tot het Nederlandse Leger moest capituleren. De strijd bij de bruggen rond Rotterdam en Moerdijk duurden voort tot de troepen werden ontzet door de komst van de 9. Panzer-Division. Inzetbare onderdelen van het I. Bataillon, Fallschrimjäger-Regiment 1 werden na de strijd in Nederland overgebracht naar Trondheim in Noorwegen om bij Narvik de in zware strijd verwikkelde Duitse troepen te ondersteunen. De strijd hier duurde nog tot 9 juni 1940.

Image 18275
Fallschirmjäger aan boord van een Junkers JU-52 op weg naar Nederland (DS0025-092) Source Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Reorganisatie, de Balkan en Kreta

De strijd in Nederland en Noorwegen had het nodige van de 7. Flieger-Division in personeel opzicht gevergd. Daarnaast waren aanzienlijke hoeveelheden transportvliegtuigen in meer of mindere mate beschadigd. Bij een reorganisatie werd een derde Fallschirmjäger-Regiment opgebouwd en werd de Sturm-Abteilung uitgebreid tot een Luftlande-Sturm-Regiment. In januari 1941 volgde de indeling binnen het nieuw geformeerd XI. Fliegerkorps[2]. Hierdoor raakte de divisie het Fallschirm-Fliegerabwehr-MG-Bataillon, de Fallschirm-Sanitäts-Abteilung, de Luftnachrichten-Abteilung, de Transport-Kompanie en de Aufklärungs- en Lufttransport-Staffeln kwijt. Dit werden allen Korpstruppen. Ook het Luftlande-Regiment, de ondertussen drie, Fallschirmschulen en het Ergänzungs-Regiment werden verzelfstandigd.

Toen Duitsland de Italianen in de Balkan ging helpen, werd de Stab, 7. Flieger-Division met het Fallschirmjäger-Regiment 2 naar Plovdiv in Bulgarije overgebracht. Op 26 april 1941 werd de eenheid in Korinthe ingezet. Nog tijdens deze inzet kreeg het XI. Fliegerkorps de opdracht zich voor te bereiden op inzet op Kreta.

Ter voorbereiding op de invasie werd de 7. Flieger-Division overgebracht naar de omgeving van Athene. Voor de inzet op Kreta werd een Kampfgruppe Mitte opgebouwd. Deze kreeg de opdracht op Kreta de stad Chania, de Suda-Bocht en het vliegveld van Rethymnon te veroveren. Het Fallschirmjäger-Regiment 2 vormde de basis voor de Kampfgruppe Mitte. Hiervoor kreeg men versterking van een Artillerie-Batterie, een Flak-Kompanie, een Nachrichten-Kompanie, een Sanitäts-Kompanie en een Pionier-Zug. Het Fallschirmjäger-Regiment 1 werd ingezet bij de Kampfgruppe Ost en kreeg als opdracht de inname van de stad Iraklion en het daarbij gelegen vliegveld.

Op 20 mei 1941 begon Operatie Merkur, de landing op Kreta. Aanvankelijk verliep de operatie niet voorspoedig. Al direct na de landingen werden grote verliezen geleden. Het was meer dat de Geallieerden besloten dat Kreta een verloren zaak was en dat het hen niet lukte om voldoende versterkingen aan te brengen dat de Fallschirmjäger de overhand wisten te krijgen. Na de strijd bleken de verliezen aanzienlijk, rond 40% was niet meer inzetbaar.

Oostfront en omvorming

De gehavende 7. Flieger-Division keerde in Duitsland terug om te worden vernieuwd. Nog tijdens de vernieuwde opbouw werd besloten op 27 september 1941 het Fallschirmjäger-Regiment 1 met zijn I. Bataillon en III. Bataillon naar de Sovjet-Unie te sturen om de strijd bij Leningrad te ondersteunen. Als II. Bataillon werd het II. Bataillon, Luftlande-Sturm-Regiment, versterkt met het Fallschirmjäger-Lehr-Bataillon, meegezonden. Op 29 en 30 september nam men de posities van de 1. Infanterie-Division bij Schlüsselburg over. Op 1 oktober werd het regiment versterkt met de aankomst van het Fallschirmjäger-Regiment 3 welke een deel van de stellingen van het III. Bataillon overnam. Halverwege oktober sloten de overige divisionele eenheden zich bij de troepen in de Sovjet Unie aan en werd in december 1941 de 7. Flieger-Division operationeel onder de 16. Armee gevoegd.

Tijdens de inzet aan het Oostfront, werd het Fallschirmjäger-Regiment 2, samen met het IV. Bataillon, Luftlande-Sturm-Regiment, onderdelen van de Fallschirm-Panzerjäger-Abteilung 7, een Kompanie van het Fallschirm-Flak-MG-Bataillon en delen van de Fallschirm-Sanitäts-Abteilung 7 bij Mius ingezet los van de 7. Flieger-Division. Het Fallschirmjäger-Regiment 2 werd in maart 1942 naar Wolchow overgeplaatst en keerde in juli 1942 terug naar Duitsland. Na inzet rond Juchnow-Schaikowka, keerden in juni 1942 de Fallschirm-Artillerie-Abteilung 7 en het Luftlande-Sturm-Regiment naar Duitsland terug. In de loop van 1942 waren de verliezen van de 7. Flieger-Division dusdanig groot dat er een vernieuwde opbouw in Duitsland nodig was.

De Stab kreeg de opdracht aan de opbouw van een Fallschirmjäger-Regiment 4 voor versterking van de divisie te beginnen. Voor de hernieuwde opbouw trok de divisie in haar geheel naar Normandië, Frankrijk. De Fallschirm-Artillerie-Abteilung 7 werd hierbij omgevormd tot een regiment. In september 1942 trok de divisie naar Duitsland om in oktober weer op de trein naar het oostfront te worden gestuurd. Bij het Sovjet Winteroffensief liep de 7. Flieger-Division grote verliezen op. Deze waren dusdanig dat op 30 maart 1943 besloten werd de 7. Flieger-Division naar Duitsland terug te trekken.

In Duitsland werd de 7. Flieger-Division op 1 mei 1943 omgevormd tot 1. Fallschirmjäger-Division[6].

Image 18276
Fallschirmjäger verlaten Junkers Ju 52/3m toestellen Source Public Domain (Onbekende bron)

Organisatiestruktuur

7. Flieger-Division organisatie en opbouw

Divisionsstab:


1 september 1938 - 1 mei 1943
Kommandeur:

1. September 1938
16. Mai 1940
21. Januar 1941
20. Mai 1941
1. Juni 1942
1. August 1942
Generalleutnant Kurt Student
Generalleutnant Richard Putzier
Generalleutnant Wilhelm Süssmann
Generalmajor Alfred Sturm
Generalleutnant Erich Petersen
Generalleutnant Richard Heidrich
O1 Adjutant:

mei 1940
Oberleutnant Harry Hermann
1. Generalstabsoffizier, Ia Leiter Führungsabteilung

1 september 1938 - 15 december 1940
1 januari 1941
18 augustus 1942
28 augustus 1942
Major im Generalstab Heinrich Trettner
Major Conrad-Bernhard Graf von Üxküll
Major Karl Lothar Schulz
Major Adolf Haering

Ia op1:

mei 1940
Hauptmann Hans Kroh

Ia op2:

mei 1940
Hauptmann Edward Hübner
2. Generalstabsoffizier, Ib Leiter der Quartiermeisterabteilung:

mei 1940
Hauptmann Hans-Joachim Osterroth
3. Generalstabsoffizier, Ic Feindlageoffizier:

mei 1940
Oberleutnant Hans Lampertsdörfer

Ic AO, Abwehr-Offizier:


mei 1940
Major Bock

Abwehr:


mei 1940
Hauptmann Adolf von Feldmann
IW, Meteorologe:

mei 1940
Regierungsrat Dr. Brand
IIa, Divisionsadjutant:

mei 1940
Oberstleutnant Hans von Fichte
IIb, Vertreter des Divisionsadjutant:

mei 1940
Major Ehrlich
IVa, Divisionsintendant:

mei 1940
Amtmann Vitztum
IVb, Divisionsarzt:

mei 1940
Oberfeldarzt Dr. Knebel
Ib, Waffen und Gerät:

mei 1940
Hauptmann B. Käthler
Ib, Fliegeringenieur:

mei 1940
Stabsingenieur Stock
Nachrichtenführer:

mei 1940
Major Otto Schostag

Organisatie na 7 oktober 1938 (Sudetenland):


Fallschirmjäger-Regiment 1
1 juni 1939: Oberst Bruno Bräuer

Fallschirm-Infanterie-Bataillon
Major Richard Heidrich

Luftlande-Bataillon "General Göring"
Major Otto Adolf Sydow

Infanterie-Geschütz-Batterie
Leutnant Bruno Schramm

Sanitäts-Kompanie
Major Dieringshofen

Lastensegler-Kommando
Leutnant Walter Kiess

Luftnachrichten-Kompanie
Leutnant Schleicher

Fallschirmschule I (Stendal)
Major Helmut Reinberger

Kampfgruppe z.b.V. 1
Hauptmann Friedrich-Wilhelm Morzik

Kampfgruppe z.b.V. 2
Hauptmann Friedrich-Wilhelm Morzik

Organisatie vanaf april 1940 (Noorwegen-Denemarken):

Fallschirmjäger-Regiment 1
1 juni 1939: Oberst Bruno Bräuer
1940: Major Erich Walther (Führer)
1940: Generalmajor Bruno Bräuer

Fallschirmjäger-Regiment 2
21 mei 1940: Major Karl-Lothar Schulz
21 juni 1940: Generalmajor Alfred Sturm

Sturm-Abteilung Koch
2 november 1939: Oberst Walter Koch

Fallschirm-Maschinengewehr-Bataillon
1 augustus 1940: Hauptmann Erich Schulz

Artillerie-Geschütz-Batterie
Oberleutnant Bruno Schramm

Panzerabwehr-Kompanie 7
mei 1940: Hauptmann Hermann Götzel

Sanitäts-Kompanie
mei 1940: Oberstabsarzt Dr. Heinrich Neumann

Transport-Kompanie
mei 1940: Hauptmann Roloff

Luftnachrichten-Kompanie
Oberleutnant Schleicher

leichte Flak-Batterie 106
mei 1940: Oberleutnant Erich Timm

Kradschützenzug
mei 1940: Leutnant Geyer

Lufttransportstaffel
mei 1940: Oberleutnant F. Schäfer

Aufklärungsstaffel
mei 1940: Oberleutnant Gerhard Langguth

Fallschirmschule 1
1940: Hauptmann Otto Zierach

Fallschirmschule 2
1 september 1939: Oberstleutnant von Grazy
januari 1940: Major Primus
17 juni 1940: Major Werner Schmidt

Kampfgeschwader z.b.V. 1
mei 1940: Oberst Friedrich-Wilhelm Morzik

Kampfgeschwader z.b.V. 2
mei 1940: Oberst Gerhard Conrad

Lastensegler-Kommando


Organisatie uiteindelijk:

Fallschirmjäger-Regiment 1
5 september 1942: Oberst Karl-Lothar Schulz

Fallschirmjäger-Regiment 2
21 juni 1940: Generalmajor Alfred Sturm
oktober 1942: Oberst Hans Kroh

Fallschirmjäger-Regiment 3
31 mei 1940: Oberst Richard Heidrich
1 augustus 1942: Oberst Ludwig Heilmann

Fallschirmjäger-Regiment 4
september 1940: Oberst Erich Walther

Fallschirm-Artillerie-Abteilung
1940: Major Heinrich Bode

Fallschirm-Panzerjäger-Abteilung


Fallschirm-Flak-Abteilung


Fallschirm-Pionier-Bataillon


Fallschirm-Maschinengewehr-Bataillon


Fallschirm-Sanitäts-Kompanie





Onderscheidingen 7. Flieger-Division

References

Notes

  1. 11. Fallschirmjäger-Division, Wikipedia
  2. 27. Flieger-Division, Lexikon der Wehrmacht
  3. 3Ellis, C, pagina 10
  4. 4Ellis, C, pagina 13
  5. 5Ellis, C, pagina 26
  6. 61. Fallschirmjäger-Division, Lexikon der Wehrmacht

Book references

- 7. Flieger-Division, Lexikon der Wehrmacht
- 1. Fallschirmjäger-Division, Wikipedia
- Fallschirmjäger, Zuidfront Holland 1940
- 7. Flieger-Division, Asisbiz Military History
- The Luftwaffe, 1933-45