Noorse Patrouilleboten van de Nordkapp-klasse (I)

Inleiding

Speciaal voor de handhaving van de visserijvoorschriften in Noorse Territoriale wateren en de bescherming van de visserijbelangen van Noorwegen, werden in 1937 twee schepen gebouwd volgens hetzelfde bouwprogramma, de Nordkapp en de Senja. De schepen dienden tijdens de mobilisatie ter bescherming van de Noorse fjorden. Van beid schepen lukte het de Nordkapp naar Groot-Brittannië te ontkomen na de Duitse invasie van Noorwegen. De Senja werd door de Duitsers buitgemaakt en in gebruik genomen.

Image 19470
Nordkapp in een haven Source Wilco Vermeer collection

Schepen in deze klasse

Naam:
Gegevens:
KS Nordkapp (1937)
1937: kiellegging
18 augustus 1937: tewatergelaten
1937: in dienst genomen
29 juli 1954 (uit dienst Noorse marine)
27 november 1972 (uit dienst Civiel)
KS Senja (1937)

1937: kiellegging
25 augustus 1937: tewatergelaten
1937: in dienst genomen
21 oktober 1940: in dienst Kriegsmarine als Löwe (NN01)
15 mei 1944: Vorpostendienst als Löwe (V6314)
december 1944: overgeplaatst als Löwe (V6735)
mei 1945: Noorse Marine Visserijdienst
1956: uit dienst Marine
mei 1975: uit dienst Civiel

Geschiedenis

De Noorse Kustwacht, een onderdeel van de Noorse Marine, begon in het begin van de 20e eeuw actief met de bescherming van de visserijbelangen in de Noorse territoriale wateren. Voor dit doel werden vanaf die tijd diverse soorten schepen gebruikt. De meeste schepen waren oorspronkelijk patrouilleschepen van de Noorse Marine. Eind jaren 1930 besloot de Noorse regering diverse schepen te laten bouwen die speciaal voor dit doel werden ontworpen. Twee van deze schepen werden gebouwd volgens eenzelfde concept en werden ondergebracht in het bouwprogramma van de Nordkapp-klasse.[1]

De beide, bijna 40 meter lange schepen, konden een snelheid van 13,7 knopen bereiken en waren bewapend met een 47 mm geschut. Al snel nadat ze in dienst waren genomen, besloot de Noorse Marine de schepen in te zetten als patrouilleschepen bij de bescherming van de Noorse kustwateren. Beide schepen namen vervolgens actief deel aan de strijd om Noorwegen in april 1940.[2][3]

Image 19471
Nordkapp Source Wilco Vermeer collection

De Nordkapp wist na de strijd uit te wijken naar Groot-Brittannië, waar het schip tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog diende bij de Noorse Marine in ballingschap. De Senja werd na de strijd in Noorwegen door de Kriegsmarine in beslag genomen en als Löwe (NN01) bij de Hafenschutzflottille Narvik in dienst genomen. Later zou het als Vorpostenboot gebruikt worden.[4][1]

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen beide schepen weer in dienst van de Koninklijke Noorse Marine tot ze eind jaren 1950 werden verkocht en hun loopbaan beëindigden als visserijschepen. Bij hun naoorlogs indienststelling in de Noorse Marine, werden de schepen herbewapend met een 76/50 Mk 20/21 kanon, een 40/56 Mk 1/2 kanon en twee 20/70 Mk 4 kanonnen.[1]

Technische gegevens

 Klasse: Nordkapp-klasse
 Aantal in klasse:
2
 Land:
Noorwegen
 Type:
Patrouilleboot
 Waterverplaatsing:
Standaard: 243 ton
Maximaal: 275 ton
 Lengte:
39,78 meter
 Breedte:
6,55 meter
 Diepgang:
2,29 meter
 Aandrijving:
Twee 580 pk Sulzer dieselmotoren
1 schacht
 Snelheid:
13,7 knopen (24 km/u) bovenwater
 Bereik:
5.926 km bij 11 knopen (20,37 km/u)
 Bewapening:
1x1 47 mm geschut
in Groot-Brittannië:
1x1 76 mm Armstrong Whitworth geschut
1x1 20 mm Oerlikon
4x1 12.7 mm Colt Browning
12 dieptebommen in 2 rijen
 Bemanning:
22

References

Notes

  1. 1Gogin, 2021, pag. 145
  2. 2O'Hara, 2011, pag. 32
  3. 3Shwede, 2013, pag. 115
  4. 4Haarr, 2010, pag. 377

Book references