Noorse Torpedobootjagers van de Draug-klasse

Inleiding

Toen Noorwegen in 1905 weer een zelfstandige staat werd, was de KS Valkyrjen (1896) de enige torpedobootjager in dienst. Besloten werd om bij de marine scheepswerf in Horten drie nieuwe torpedobootjagers te laten bouwen. De schepen werden afgeleid van de Britse River-klasse (1903) torpedobootjagers. Ze werden echter groter en zwaarder bewapend. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waren alle drie de schepen nog in dienst. Van de drie schepen ging er één in april 1940 verloren bij oorlogshandelingen, één ontsnapte naar Groot-Brittannië en werd in 1944 gesloopt en de laatste viel in Duitse handen, kwam in 1945 weer in Noorse dienst en werd in 1949 gesloopt.

Image 23899
KS Draug, 28 mei 1909 Source Norsk Maritimt Museum / Wilse, Anders Beer / NSM.000794

Schepen in deze klasse

 KS Draug (1908)
18 maart 1908: tewaterlating
23 mei 1910: aflevering
19 november 1943: uit dienst
1944: verkocht voor sloop
 KS Troll (1910)
7 juli 1910: tewaterlating
13 maart 1912: aflevering
4 mei 1940: uit dienst
18 mei 1940: Kriegsmarine
mei 1945: Noorse marine
1949: verkocht voor sloop
 KS Garm (1913)
27 mei 1913: tewaterlating
6 juli 1914: aflevering
26 april 1940: gezonken

Geschiedenis

De torpedobootjagers van de Draug-klasse werden in 1906 ontworpen door de marinewerf in Horten in opdracht van de pas ontstane zelfstandige Noorse marine. In 1905 werd Noorwegen wederom zelfstandig en had de Noorse marine slechts één torpedobootjager, de KS Valkyrjen (1896). Ter modernisering van de Noorse marine werden bij de marine scheepswerf in Horten drie nieuwe torpedobootjagers besteld. Het ontwerp voor de Draug-klasse werd gebaseerd op de Britse River-klasse (1903) torpedobootjagers.[1]

De drie Noorse schepen werden echter geen kopie van de Britse schepen maar werden groter, kregen torpedolanceerbuizen een zwaardere bewapening en een vierde schoorsteen. De eerste twee schepen, de KS Draug (1908) en de KS Troll (1910) kregen vier boilers, die twee Dubbelwerkende stoommachines met drievoudige expansie aandreven. Het derde schip, de KS Garm (1913) kreeg echter vier boilers die direct een turbinestoommachine aandreven en werd daarmee gelijk het eerste turbine aangedreven Noorse schip.[2][1]

De Draug-klasse schepen hadden een lengte van iets meer dan 69 meter bij een breedte van iets meer dan 7 meter en een diepgang van bijna 3 meter. De standaard waterverplaatsing was 550 ton, terwijl Draug en Troll een maximale tonnage van 578 ton hadden en Garm van 597 ton. De maximaal te behalen snelheid lag rond de 27 knopen (50 km/u) en het maximale bereik lag op 5.185 km bij 10 knopen (18,52 km/u). De 76 opvarenden hadden de beschikking over 6x1 76 mm / 50 kaliber Bofors geschut en 3x1 450 mm torpedolanceerbuizen. In 1939 werd dit uitgebreid met een 12,7 mm machinegeweer voor luchtafweer.[2][1][3]

Ten tijde van Operatie Weser, de Duitse inval in Denemarken en Noorwegen in april 1940, waren alle drie de schepen nog in dienst. De Garm ging op 26 april 1940 verloren bij een luchtbombardement van de Luftwaffe. De Draug wist op 9 april 1940 Noorwegen te verlaten en Engeland te bereiken. Het schip werd in november 1943 uit dienst genomen. De Troll werd buitgemaakt door de Duitse Kriegsmarine. In 1945 keerde het weer terug bij de Noorse marine om in 1949 te worden gesloopt.[4][1]

Technische gegevens

 Klasse:  Draug-klasse
 Aantal in klasse:
 3
 Land:
 Noorwegen
 Type:
 Torpedobootjagers
 Waterverplaatsing:
 550 ton (standaard)
 578/597 ton (aximaal
 Lengte:
 69,20 meter
 Breedte:
 7,30 meter
 Diepgang:
 2,90 meter
 Aandrijving:
 2x Dubbelwerkende stoommachines met drievoudige expansie (Draug en Troll)
 7.500 pk (5.600 kW)
 2x Germania Direct aangedreven Stoomturbines
 8.000 ihp (6.000 kW) (Garm)
 4 boilers
 2 schachten
 Snelheid:
 27 knopen (50 km/h)
 Bereik:
 5.185 km bij 10 knopen (18,52 km/h)
 Bewapening:
 6x1 76 mm / 50 kaliber Bofors geschut
 3x1 450 mm torpedolanceerbuizen
 1x 12,7 mm machinegeweer (1939)
 Bemanning:
 76