Japanse Lichte-kruisers van de Nagara-klasse (1921)

Inleiding

De Nagara-klasse lichte kruiser was in feite een iets gewijzigde versie van de Kuma-klasse lichte kruiser. Het voornaamste verschil is te vinden in de constructie van de opbouw rond en van de brug en vuurleiding. Hoewel ten tijde van de Tweede Wereldoorlog al verouderd, werden de schepen nog gebruikt als vlaggenschepen voor eskaders kleinere vaartuigen en diverse keren gemoderniseerd. Alle zes de schepen uit de klasse gingen tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren

Image 19432
Yura nabij Sasebo, februari 1923 Source Wilco Vermeer collection

Schepen in de klasse

Naam:
Gegevens:
Nagara (1922)
9 september 1920: kiellegging
25 april 1921: tewatergelaten
21 april 1922: in dienst genomen
7 augustus 1944: getorpedeerd (USS Croaker (SS-246))
Isuzu (1922)
10 augustus 1920: kiellegging
29 oktober 1921: tewatergelaten
21 april 1922: in dienst genomen
7 april 1942: tot zinken gebracht
Yura (1922)
21 mei 1921: kiellegging
15 februari 1922: tewatergelaten
20 maart 1923: in dienst genomen
15 oktober 1942: tot zinken gebracht
Natori (1922)
14 oktober 1920: kiellegging
16 februari 1922: tewatergelaten
15 september 1923: in dienst genomen
18 augustus 1944: getorpedeerd (USS Hardhead (SS-365))
Kinu (1922)
17 januari 1921: kiellegging
29 mei 1922: tewatergelaten
10 november 1922: in dienst genomen
26 oktober 1944: tot zinken gebracht
Abukuma (1923)

8 december 1921: kiellegging
16 maart 1923: tewatergelaten
26 mei 1925: in dienst genomen
26 oktober 1944: tot zinken gebracht

Geschiedenis

De Nagara-klasse was ontwikkeld volgens een standaard programma voor 5.500 ton lichte-kruisers en was het tweede ontwerp in deze reeks. Qua afmetingen en prestaties waren ze nagenoeg gelijk aan de voorgaande klasse, de Kuma-klasse. In tegenstelling tot de Kuma-klasse, werd de Nagara-klasse uitgerust met nieuwe 610 mm Type 93 torpedo's en dientengevolge een groter torpedolanceerinstallatie. De romp, aandrijving en standaard bewapening waren geheel hetzelfde als bij de Kuma-klasse. Van de standaard 12 boilers, waren er tien ontwikkeld voor verbanding van olie en twee voor een kolen/olie mengsel.[1][2]

Het belangrijkste verschil met de Kuma-klasse was te vinden in de brugopbouw. In deze brug was een vliegtuighangar ingericht en boven geschutskoepel No.2 was aanvankelijk een 10 meter lang platform aangebracht, welke later werd vervangen door een katapult. Deze opstelling bleek niet praktisch en bij latere moderniseringen werd de katapult dan ook tussen 1929 en 1943 overgebracht naar een positie op het achterschip tussen No. 5 en No. 6 geschutskoepel. Per schip in deze klasse kon het silhouet van de brug verschillen door de toepassing van andere instrumenten en ander lokalisering van instrumenten zoals afstandsmeters enz.[1][2]

Image 19434
Kinu in 1937, nog met katapult op achterschip Source Wilco Vermeer collection

De standaard bewapening bestond uit zeven 14 cm/50 kanonnen in individuele koepels. Twee op het voorschip, drie op het achterschip en twee, elk aan een zijde van de brug. Hierdoor konden slechts zes van de zeven kanonnen van het hoofdgeschut per keer in actie komen. De luchtafweer was uiterst bescheiden en bestond uit twee 8cm/40 luchtafweergeschut en twee 6,5 mm mitrailleurs. Dit zou dan ook tijdens de loopbaan van de schepen worden uitgebreid.[3]

In eerste instantie werden drie schepen besteld en wel de Nagara, Isuzu en Natori. Aangezien ze slechts licht afweken van de Kuma-klasse werden de schepen aanvankelijk aangeduid als de gemoderniseerde Kuma-klasse of ook wel 5500-ton klasse Type II. Al snel werden ze echter aangeduid als Nagara-klasse en werden eind 1920 nog drie schepen besteld die aanvankelijk de namen Suzuka, Otonase en Minase zouden krijgen. Vanaf november 1921 kregen deze schepen echter hun definitieve namen, Yura, Kinu en Abakuma.

Met de katapult kon een Kawanishi E7K 2 toestel worden gelanceerd. De kleine kruisers waren eigenlijk bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog al verouderd. Voor hun oorspronkelijke taak waren ze al ongeschikt en de meeste zijn dan ook ingezet als vlaggenschip voor de kruiser-, torpedobootjager- of onderzeeboot-eskaders.

Image 19433
Isuzu na ombouw tot luchtafweerkruiser, september 1944 Source Wilco Vermeer collection

Aanvankelijk zouden alle schepen in de klasse nieuwe torpedolanceerinrichtingen krijgen voor de Type 93 torpedo's, maar wegens tekorten kreeg alleen de Abakuma deze geïnstalleerd. Om niet boven het maximale gewicht te komen tijdens de nodige moderniseringen, werden gedurende de Tweede Wereldoorlog de katapulten verwijderd. DE geschutskoepels No. 5 en No. 7 werden vervangen door dubbelloops 12,7 cm/40 Type 89 geschut en werd de luchtafweer uitgebreid met enkelloops en drieloops Type 96 25 mm luchtafweer kanonnen en waar ruimte was 13mm machinegeweren. Rond 1943-1944 waren nog vijf schepen over, welke allen werden uitgerust met radar. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog waren alle schepen verloren gegaan.

Technische gegevens

 Klasse: Nagara-klasse
 Aantal in klasse:
6
 Land:
Japan
 Type:
Lichte-kruiser
 Waterverplaatsing:
5.659 ton normal
7.203 ton volledig beladen
 Lengte:
162,10 meter
 Breedte:
14,20 meter
 Diepgang:
4,80 meter
 Aandrijving:
4 schachten, Gihon turbines
12 Kampon boilers
90,000 shp (67.000 kW)
 Snelheid:
36 knopen (67 km/u)
 Bereik:
11.000 km (bij 14 knopen)
 Bepantsering:
Romp: 60 mm
Dek: 30 mm
 Bewapening:
7x 14 cm/50 3e jaars Type geschut
2x 8 cm/40 3e jaars Type geschut
8x 610 mm torpedolanceerbuizen (4x2)
48 zeemijnen
 Bemanning:
450