Hr. Ms. De Ruyter
Hr.Ms. De Ruyter
Na de annulering van de laatste kruiser uit de Java-klasse, de Hr.Ms. Celebes, was er lange tijd onduidelijkheid over de manier waarop de Koninklijke Marine de Nederlandse belangen in Nederlands Oost-Indië zou moeten gaan beschermen. Het aantal kruisers dat men nodig dacht te hebben wisselde tussen 2 en 4 met uiteraard de bijbehorende torpedobootjagers en onderzeeboten. Toen uiteindelijk rond 1930 de beslissing genomen werd om nog een derde kruiser te gaan bouwen besloot men, om de kosten van de bouw van deze nieuwe kruiser te drukken, de Hr.Ms. De Ruyter een bewapening mee te geven van zes 150 mm kanonnen opgesteld in drie dubbeltorens, één op het voorschip en twee op het achterschip. Dit alles met een waterverplaatsing van 5.250 ton. Pas in 1932 werd ingezien dat deze bewapening en deze waterverplaatsing te weinig waren voor een moderne kruiser en dus werd er een extra 150 mm kanon in de plannen opgenomen voor op het voorschip. Ook de bescherming en prestaties werden verbeterd.
Toen het schip in dienst werd genomen was het onderverdeeld in 21 waterdichte compartimenten en waren de machineruimtes onderverdeeld in 3 delen. De hoofdbewapening was, in tegenstelling tot de Java-klasse, opgesteld op de middenlijn van het schip in Mk 9 tweelingtorens en een Mk 10 enkele toren met een maximale elevatie van 60º. De luchtafweerbewapening bestond uit tien 40 mm Boforskanonnen die in paren waren opgesteld op een verhoogd dek op het achterschip. Deze kanonnen werden geleid door een zeer goed vuurleidingsysteem en waren als zodanig effectiever dan men zou kunnen verwachten. Een ernstig nadeel was echter wel dat deze 5 paren uitgeschakeld konden worden door één enkele bom- of granaattreffer. De Hr.Ms. De Ruyter had standaard een tweetal Fokker C.XI-W waterverkenningsvliegtuigen aan boord.
Klasse: | De Ruyter-klasse | |
Aantal: | 1 | |
Land: | Nederland | |
Type: | Lichte kruiser | |
Waterverpl.: | standaard 6.545 BRT volledig beladen 7.668 BRT |
|
Afmetingen: | Lengte: over alles: 170,9 meter waterlijn: 168,0 meter Breedte: 15,7 meter Diepgang: (gemiddeld) 5,1 meter |
|
Aandrijving: | Machines: 6 Yarrow Boilers, gekoppeld aan 2 assen Vermogen: 66.000 pk Max. Olievoorraad: 1.300 ton Bereik: 6.800 zeemijlen bij een snelheid van 12 knopen Max. Snelheid: 32 knopen |
|
Bepantsering: | pantsergordel: 50 mm machineruimtes, magazijnen, barbettes, torens en pantserdek: 30 mm |
|
Bewapening: | hoofd: zeven kanonnen van 150 mm (3*2 + 1*1) secundair: tien 40 mm luchtdoelmitrailleurs Bofors L 60 dubbelloops acht 12,7 mm machinegeweren Vliegtuigen: twee, één katapult |
|
Bemanning: | 435 |
Hr.Ms. De Ruyter
Gebouwd door | Kiel gelegd | Te water | Afgebouwd | Einde |
Wilton-Fijenoord, Rotterdam | 16-09-1933 | 11-03-1935 | 03-10-1936 | 28-02-1942 |
Vanaf de indienststelling tot aan de Duitse invasie in Nederland deed de Hr.Ms. De Ruyter dienst in de Oost-Indische wateren. Daarna werd het gebruikt om Duitse blokkadebrekers te helpen onderscheppen. Ten tijde van het uitbreken van de vijandelijkheden in het Stille Oceaangebied in 1941 was de Hr.Ms. De Ruyter aanwezig in Oost-Indië.
Op 26 februari 1942 voer de Hr.Ms. De Ruyter uit voor de zeeslag die haar beroemd zou maken, de Slag in de Javazee. Na een aantal eerdere schermutselingen ter verdediging van Nederlands Indië kwam het nu tot een beslissend treffen. Uit de eerdere gevechten werd vooral duidelijk dat zonder afdoende luchtverkenning de geallieerde schepen geen kans maakten om de Japanse vlooteenheden te verrassen. Desondanks werd het geallieerde eskader er opuit gestuurd zonder voldoende luchtverkenning of dekking van jachtvliegtuigen. De Hr.Ms. De Ruyter was het vlaggeschip van schout-bij-nacht Karel Doorman die de commandant was van een zeer gemengde kruisermacht bestaande uit de Nederlandse kruisers Hr.Ms. De Ruyter en Hr.Ms. Java, de Amerikaanse zware kruiser USS Houston, de Australische lichte kruiser HMAS Perth en de Britse zware kruiser HMS Exeter, veteraan van de slag bij de Rio de la Plata. Deze schepen werd geëscorteerd door een klein aantal torpedobootjagers, waaronder de Nederlandse Hr.Ms. Kortenaer.
De bedoeling van het geallieerde eskader was om de Japanse konvooien met de invasietroepen voor Java aan boord tegen te houden. Deze konvooien werden echter niet waargenomen. In de loop van 27 februari werd echter wel een Japans eskader waargenomen bestaande uit de zware kruisers Natsji en Hagoero, de lichte kruisers Naka en Jintsoe en in totaal 14 torpedobootjagers. Er ontstond een gevecht met als resultaat dat de Hr.Ms. Java en de Hr.Ms. De Ruyter tot zinken werden gebracht met een groot verlies aan mensenlevens. Ook de andere kruisers van het kleine eskader werden in de loop van de daaropvolgende dagen door de Japanners tot zinken gebracht.


References
Sources
- Mark C., Schepen van de Koninklijke Marine in Wo2, De Alk B.V., Alkmaar, 1997- Münching L.L. von, Schepen van de Koninklijke Marine