Peiper, Joachim

Joachim Peiper werd geboren op 15 januari 1915 in Berlijn. Hij was de zoon van een veteraan die in de Eerste Wereldoorlog gevochten had in Noord-Afrika. Joachim Peiper was blijkbaar niet tevreden met zijn voornaam, want hij wilde graag Jochen genoemd worden.

Hij werd lid van de SS in 1935 en na zijn militaire basisopleiding promoveerde hij al snel tot korporaal. Vervolgens volgde hij de SS officierenopleiding en steeg in rang naar luitenant in februari 1936. In 1938 maakte hij deel uit van de staf van Heinrich Himmler, de leider van de SS. Peiper had de taak om boodschappen te verzenden en bijeenkomsten te regelen.

Maar Peiper wilde graag aan het front vechten. Daarom werd hij overgeplaatst naar de Leibstandarte, een gemotoriseerde infanteriedivisie van de Waffen-SS. Daar werd hij bevelhebber van een compagnie en nam hij deel aan de Slag om Frankrijk en de lage landen in mei 1940. Joachim Peiper bewees een uitstekende commandant ter velde te zijn. De geallieerde troepen raakten later ingesloten bij Duinkerken. Hitler had het bevel gegeven aan de Duitse legers om de aanval op de vastgepinde geallieerde troepen te staken, maar de commandant van de Leibstandarte, Joseph Dietrich negeerde dit bevel en liet de Leibstandarte doorvechten. De SS Leibstandarte vocht alleen door en wist de geallieerden door de verovering van een aantal strategisch belangrijke heuvels in een nog moeilijkere positie te drijven. Deze aanvallen werden geleid door Joachim Peiper. Na de slag om Frankrijk kreeg Peiper vanwege deze succesvolle aanvallen het IJzeren Kruis 1e klasse uitgereikt. Tevens steeg hij in rang en kreeg het bevel over een bataljon.

Het jaar erna in april 1941 was Joachim Peiper met zijn eenheid betrokken bij de gevechten in Joegoslavië en Griekenland. De Leibstandarte was verantwoordelijk voor de verovering van een aantal bergpassen, die cruciaal waren voor het slagen van de totale operatie. Daarna werd de Leibstandarte onderdeel van Legergroep Zuid bij de invasie van de Sovjet-Unie. De Leibstandarte kwam pas in juli in actie bij de zuivering van de regio rond de rivier de Dnjepr. De SS beging in Rusland misdaden tegen de burgerbevolking en behandelde krijgsgevangenen zeer slecht. Toen later de partizanen opdoken in de achterhoede van het Duitse leger werden de misdaden alleen nog maar heviger. Na de verovering van Rostov door de Leibstandarte was de bevelhebber van Legergroep Zuid, veldmaarschalk Gerd von Rundstedt, gedwongen de Leibstandarte enkele tientallen kilometers te laten terugtrekken.

Na een lange bloedige winter met hevige Russische tegenaanvallen werd de zwaar gehavende Leibstandarte teruggetrokken van het Oostfront in juli 1942 om opnieuw uitgerust te worden in het bezette Frankrijk als Pantsergrenadierdivisie. Na de val van Stalingrad werd de Leibstandarte teruggestuurd naar Rusland begin 1943 en nam deel aan de gevechten bij Charkov en vervolgens bij de gevechten in Operatie Zitadelle. Peiper onderscheidde zich in deze gevechten door zijn moed en vastberadenheid en werd kreeg het Ridderkruis uitgereikt. De geallieerden waren inmiddels geland op Sicilië en de Italiaanse troepen begonnen massaal te deserteren. De Leibstandarte werd overgeplaatst naar Italië.

De Leibstandarte was betrokken bij de ontwapening van de Italianen. Daarna werd de 1e SS Pantsergrenadierdivisie omgevormd tot een pantserdivisie.

Opnieuw werd de Leibstandarte naar het Oostfront gestuurd om het Russische offensief een halt toe te roepen, daarbij werd de 1e SS Pantserdivisie opnieuw zo goed als geheel vernietigd. De overlevenden inclusief Peiper werden naar België gestuurd om bij te komen van de zware gevechten en om opnieuw uitgerust te worden met wapens en rekruten.

Toen de geallieerden landden op D-day (6 juni 1944) werd de 1e SS Pantserdivisie Leibstandarte overgeplaatst van België naar Normandië. Door het geallieerde luchtoverwicht werd de verplaatsing ernstig vertraagd. De Leibstandarte wist zich opnieuw te onderscheiden.

De inmiddels tot kolonel gepromoveerde Peiper verwierf pas echt faam tijdens het Ardennenoffensief in december 1944. Hij was de aanvoerder van een gevechtsgroep van 5000 man en meer dan 100 tanks die de speerpunt vormde van het Zesde Pantserleger. Deze gevechtsgroep droeg zelfs zijn naam: Kampfgruppe Peiper. Na een snelle doorbraak langs de rivier de Amblève werd hij uiteindelijk door de Amerikanen tegengehouden doordat hij geen intacte brug in handen kon krijgen. Peiper week uiteindelijk uit naar het kleine plaatsje La Gleize. Daar werd hij omsingeld door de Amerikanen en hield hij het enkele dagen uit alvorens hij te voet met 800 overlevenden en 135 pantservoertuigen achterlatend aan de terugtocht begon naar de Duitse linies. Peiper kreeg na het Ardennenoffensief de zwaarden aan het Ridderkruis toegevoegd voor zijn verdiensten in de Ardennen. Kampfgruppe Peiper had tijdens zijn opmars diverse oorlogsmisdaden begaan. Amerikaanse krijgsgevangen werden in koele bloede doodgeschoten nabij Malmédy. Deze misdaad zou bekend worden als de slachting van Malmédy. Er werden echter ook honderden Belgische burgers, voornamelijk vrouwen kinderen en bejaarden vermoord. Voor deze oorlogsmisdaden zouden Peiper en Dietrich zich later moeten verantwoorden voor de rechter.

De 1e SS Pantserdivisie werd na het mislukken van het Ardennenoffensief overgeplaatst naar het zuidelijke gedeelte van het Oostfront voor een offensief om de olievelden van Boedapest te heroveren. Peipers voorhoede wist opnieuw het verst door te dringen in de Russische linies, maar mede door de modderige ondergrond werd het strategische doel bij lange na niet bereikt. Na hevige defensieve gevechten trok Peiper zich met zijn eenheid terug naar het westen en wist uiteindelijk de Amerikaanse linies te bereiken waar hij zich overgaf.

Peiper werd aangeklaagd voor oorlogsmisdaden begaan nabij Malmédy. Hij werd veroordeeld tot de dood door middel van de strop. Deze straf werd uiteindelijk niet uitgevoerd, maar hij kreeg wel een lange gevangenisstraf.

Nadat hij in 1956 vervroegd vrijgelaten werd ging hij werken als autoverkoper in West-Duitsland. Daar werd hij ontslagen na protesten van collega's die hem herkenden als oorlogsmisdadiger. Ook werd hij in 1968 in Italië aangeklaagd wegens de gebeurtenissen in Boves in 1943, maar daarvan werd hij uiteindelijk vrijgesproken. Zijn verleden bleef hem dus achtervolgen waardoor Peiper genoodzaakt was het land te ontvluchten. Hij vestigde zich met zijn vrouw en kinderen in Traves in Frankrijk. Daar werd hij ook niet met rust gelaten door de plaatselijke media. In de nacht van 13 juli 1976 werd zijn huis in brand gestoken. De dag erna werd Peipers verkoolde lichaam gevonden naast een revolver in de omgeving van zijn afgebrande huis. Er is nooit een verdachte aangewezen voor de moord waardoor er ook nooit een rechtszaak heeft plaatsgevonden.

Picture: 882
Joachim Peiper
Picture: 883
Joachim Peiper voor zijn berechting

References

Sources

- Agte, P., Jochen Peiper: Commander Panzerregiment Leibstandarte, Winnipeg: J.J. Fedorowicz Publishing, 1999
- Axis Biographical Research