Duitsland 1918-1933
Duitsland, via revolutie naar Nationaal Socialisme
Inleiding.
In 1934 had Hitler nagenoeg absolute macht. Zijn grootste vijanden waren op een slimme manier uitgeschakeld. Om een meerderheid in de Rijksdag te krijgen had Hitler deze simpelweg ontbonden en nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Het totale propaganda-apparaat van Hitlers Nationaal-Socialistische Deutsche Arbeiter Partei (NSDAP) draaide op volle toeren. Democratie was er niet meer. Het meest vreemde was dat hij deze macht min of meer legaal had gekregen.
Het einde van de Eerste Wereldoorlog.
Om de opkomst van het Nationaal-socialisme in Duitsland te kunnen beschrijven, gaan we terug naar het einde van de Eerste Wereldoorlog. Met steun van de Duitse oorlogsleider uit WO1, generaal Ludendorff, hadden in Rusland de bolsjewieken onder leiding van Lenin in 1917 de macht gegrepen. De nieuwe machthebbers losten gelijk een belofte aan hun volk en aan Duitsland in door een einde aan de oorlog te maken. Dit werd vastgelegd in het verdrag van Brest-Litowsk. Het was een grote overwinning voor het Duitse keizerrijk. In één klap wist men zo het oostfront uit te schakelen en via het verdrag regelingen te treffen die voor Duitsland gelijk stonden aan een overwinning. Duitsland kon zich nu volledig richten op de oorlog in het westen. De grote macht van vooral de Verenigde Staten was echter teveel voor dit land. De westelijke geallieerden konden met de Amerikaanse economie achter zich, zo veel manschappen en materieel inzetten, dat Duitsland alleen maar kon verliezen (Niemand had toen voorzien dat dit zich precies zo ging herhalen in WO2).
Duitsland moest wel vrede sluiten. Het verdrag van Versailles, dat het einde van WO1 kenmerkt, deed de winst van Brest-Litowsk volledig teniet.
Revolutie.
Duitsland was na afloop van de oorlog totaal ontredderd. De keizer was gevlucht, de nationale regering was niet in staat om orde uit de chaos te scheppen.
Arbeiders en Soldaten kwamen openlijk in opstand en in 1918 ontstonden er op diverse plaatsen raden van arbeiders en soldaten die zelf de macht grepen.
De Duitse regering, openlijk gesteund door de Duitse Sociaal-democraten (SPD) onder leiding van Noske, wist de opstanden neer te slaan.
Door deze actie van de Sociaal-democratie hadden Duitse arbeiders geen vertrouwen meer in de SPD. Ook de communisten (KPD) voelden zich door hen verraden en er ontstond een breuk, waardoor links in Duitsland niet meer in staat zou zijn om gezamenlijk één front tegen de opkomst van Hitler te vormen.
Herstel van de Democratie, de Weimar-republiek.
In januari 1919 werd in Weimar een democratische grondwet vastgesteld voor het gehele Duitse rijk en ontstond de zogenaamde Weimar-republiek.
In aanleg stond deze republiek model voor de latere Bondsrepubliek met haar autonome deelstaten. Het land werd centraal geregeerd, maar de diverse deelstaten hadden zeer grote bevoegdheden om zelf besluiten te nemen De leiding hadden de Sociaal Democraten Ebert en Heinemann. De republiek was echter niet in staat om de onvrede over de verloren oorlog weg te werken en het land naar een betere economie te leiden.
Uit onvrede begon de aanhang te groeien van zowel de communisten(KPD) als de nationaal-socialisten(NSDAP). In 1923 was de Duitse economie een puinhoop en het land nagenoeg stuurloos. Adolf Hitler voelde zich met zijn NSDAP zo sterk dat hij met geweld een staatsreep pleegde, de zgn Putsch (zie pagina over NSDAP). Deze werd weliswaar neergeslagen, maar duidelijk was dat grote veranderingen op komst waren. Hitler en zijn medestanders kwamen in de gevangenis terecht waar ze overigens maar kort verbleven. Na zijn gevangenschap wist Hitler de NSDAP weer op te bouwen en via legale parlementaire weg weer ruime aanhang te krijgen.
Hitlers aanhang groeit.
In 1925 verloor president Ebert de verkiezingen en kwam er een conservatieve (behoudende) president, nl. Hindenburg. In de jaren die volgden ging het steeds verder berg afwaarts met Duitsland en groeide de aanhang voor de NSDAP en de communisten almaar meer.
Gedurende de beschreven periode had Adolf Hitler langzaam een organisatie opgebouwd (NSDAP) waarmee hij handig wist in te spelen op de crisissituatie. In 1930 behaalde hij een grote verkiezingsoverwinning, maar kwam niet in de regering.
De regering die toen werd gevormd, had de steun van de Sociaal-democraten.
In de oppositie bevonden zich echter twee sterke organisaties, de NSDAP van Hitler en de communistische KPD. De sociaal-democratische SPD en de KPD konden echter op geen enkel vlak met elkaar samenwerken. De gebeurtenissen in 1918-1919 hadden immers de SPD en KPD tot regelrechte vijanden van elkaar gemaakt.
Van deze ruzie wist Hitler gebruik te maken. Doordat de aanhang van vooral de communisten onder de arbeiders sterk groeide, zochten de kiezers van de burgerlijke partijen en de ondernemers massaal steun bij Hitler en zijn NSDAP. De Sociaal Democraten waren iedere grip op de situatie kwijt. Alhoewel de NSDAP in 1933 de verkiezingen verloor werd Hitler onder druk van kapitaalkrachtige ondernemers toch aangewezen als Rijkskanselier en stond voor hem de weg open naar de vestiging van een dictatuur. In de jaren die hierop volgde misbruikt hij dan ook zijn macht om zichzelf stevig in het zadel te zetten
Door: Wilco Vermeer

References
Sources
- Claassen C., Wereldgeschiedenis, Fibula, van Dishoek/Standaarduitgeverij, Amstelveen, 1984- Preger J., e.a., De Opkomst van het Derde Rijk, Lecturama, Rotterdam, 1978
- Sulzberger C.L., Geillustreerde geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, Uitgerverij de Kern, Utrecht 1980