Britse troepen in Nederland in mei 1940
Britse troepen in Nederland in mei 1940
Inleiding
De Duitse inval in Polen in september 1939 betekende het einde van de appeasement-politiek van Groot-Brittannië en Frankrijk en het begin van de Tweede Wereldoorlog. De eerste Britse wapenfeiten in deze oorlog werden vooral uitgevoerd door de RAF en de Royal Navy. Maar ook de Britse grondtroepen werden ingezet. Zo staken, om hun oorlogsverklaring kracht bij te zetten, de British Expeditionary Forces (BEF) kort na de oorlogsverklaring het Kanaal over om te dienen als ondersteuning voor de Franse troepen. Ruim een half jaar later landden de Engelsen in Noorwegen, als reactie op de Duitse operatie Weserübung, de aanval op Noorwegen en Denemarken. Gedurende De meidagen van 1940 werden er ook Britse soldaten naar Nederland gestuurd.
Duitse inval
Nederland had zich neutraal verklaard. In de Eerste Wereldoorlog was het Duitse aanvalsplan, het Von Schieffenplan, mislukt. Volgens Adolf Hitler was de moeizame doortocht in België hier één van de oorzaken voor. Voor een nieuwe opmars achtte hij het gebruik van het zuidelijke deel van Limburg noodzakelijk. De Nederlandse neutraliteit werd geschonden toen de Duitse strijdkrachten op 10 mei 1940 de grens over trokken als onderdeel van Fall Gelb, de aanval op Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk. Het Nederlandse Leger was slecht getraind en het materieel was sterk verouderd, dit in tegenstelling tot het Duitse leger dat qua troepensterkte, wapens en uitrusting de meerdere was. Het was een oneerlijke strijd, zeker als de Nederlanders geen hulp zouden krijgen van buitenaf.
Ondertussen was minister van Buitenlandse Zaken Eelco Nicolaas van Kleffens met een watervliegtuig naar Engeland gevlogen. De Nederlandse regering ging ervan uit dat Groot-Brittannië hen te hulp zou schieten. Kleffens klopte aan bij de Britse militaire staven, maar deze reageerden in eerste instantie afwijzend. Er waren geen troepen voorhanden en al zouden er soldaten beschikbaar zijn, dan zouden deze nooit op tijd meer in Nederland aankomen om de strijd een beslissende wending te geven. Wel was er in overleg met de Nederlandse regering een uiterst geheime missie in gang gezet voor een demolition party. Uiteindelijk beslisten de Britten de Nederlanders ook met troepen te hulp te schieten. Er werd een legermacht geformeerd onder het bevel van Lieutenant-Colonel Joseph Haydon, de Harpoon Force.
Demolition party
Al enkele uren nadat de Duitse aanval bekend was geworden, werden er voorbereidingen getroffen voor een missie van de Royal Marines in Nederland. Zij moesten daar de olietanks in Pernis opblazen, zoals in het geheim was afgesproken door de Britse en Nederlandse regeringen. Omstreeks elf uur verliet de torpedobootjager H.M.S. Wild Swan, met als escorte de H.M.S. Wivern en de H.M.S. Havock, de haven van Dover. Aan boord bevond zich de demolition party, een groep van zo’n honderd geniesoldaten. Het bevel werd gevoerd door Commander Corrie Hill. Onderweg werden de manschappen gebrieft over de missie en kregen ze Nederlandse guldens uitgereikt voor het geval ze zelf hun weg terug naar Engeland moesten zoeken. Toen ze de haven van Hoek van Holland bereikt hadden, maakten de escorteschepen rechtsomkeer.
De Nederlandse regering had nog een hele andere, uiterst geheime, missie in petto voor de Engelse geniesoldaten. In het filiaal van de Rotterdamse Bank aan de Boompjes in Rotterdam bevond zich namelijk een klein gedeelte van de Nederlandse goudvoorraad. De 22 miljoen gulden aan goudstaven van elk een miljoen mocht niet in handen van de Duitse invallers komen. De Britten moesten het naar Engeland overbrengen. Een man of zes werd per vrachtwagen naar Rotterdam gebracht. Ze moesten onder een zeil blijven zodat ze niet zouden worden opgemerkt. De volgende ochtend werden de witte kisten met goud aan boord van een loodsboot gebracht. Hill vergezelde de bemanning op weg naar Hoek van Holland. De geniesoldaten werden met een vrachtwagen teruggebracht. De goudstaven zouden Hoek van Holland echter nooit bereiken. De Duitsers hadden ’s morgens diverse magnetische mijnen in de Nieuwe Waterweg gelegd en tussen Vlaardingen en Maassluis liep de loodsboot op één van deze mijnen. Commander Hill en een groot deel van de bemanning kwamen hierbij om het leven. Twee maanden later wisten de Duitsers zestien staven boven water te krijgen. De andere bleven liggen. In 1947 werden er nogmaals vijf staven gevonden, maar de laatste is tot op heden nog niet terecht.
De manschappen van de Royal Marines gingen vervolgens op weg naar Pernis voor hun oorspronkelijke missie. Maar de olietanks mochten niet worden opgeblazen van generaal Henri Winkelman, de opperbevelhebber van het Nederlandse leger. De Duitsers waren nog niet in de buurt en het Nederlandse leger hield op sommige plaatsen nog altijd stand. Winkelman wilde nog niet uitgaan van een capitulatie en geen overhaaste beslissingen nemen. Beide missies van de demolition party zijn dus mislukt. De manschappen keerden terug naar Hoek van Holland. De Duitsers hadden de Engelse schepen in Hoek van Holland opgemerkt en lieten het dorp bombarderen.
Operatie Harpoon
Op zaterdag 11 mei 1940 bereikte een nieuw Brits konvooi de haven van Hoek van Holland. Ditmaal ging het om de torpedobootjagers H.M.S. Verity en H.M.S. Venemous, met aan boord tweehonderd Britse mariniers. Zij moesten voorbereidingen treffen voor de komst van de grotere legermacht van Lieutenant-Colonel Joseph Charles Haydon. De kades en aanlegsteigers moesten vrij en veilig zijn. Kort nadat de mariniers waren ontscheept, werden ze beschoten uit de lucht, waarop ze dekking moesten zoeken in de loodsen aan de kade en in huizen.
In Groot-Brittannië was men druk bezig een legermacht op de been te krijgen. Het 2e bataljon van de Irish Guards had op vrijdag 10 mei verlof gekregen, maar werd nu teruggeroepen naar de kazerne in Camberley. De Guards waren eigenlijk voorbestemd hun 1ste bataljon te volgen naar Noorwegen. Op 12 mei waren ze terug op de plaats die ze die vrijdagochtend hadden verlaten. Hier moesten ze hun wapens en uitrusting ophalen. Niet iedereen was op tijd terug en het bataljon was verre van compleet. Om het bataljon alsnog op volle sterkte te krijgen werd er een compagnie van de Welsh Guards aan de strijdmacht toegevoegd, welke vanaf toen de codenaam Harpoon Force droeg. De in totaal 651 manschappen werden per trein naar Dover gebracht, waar zes destroyers aangemeerd lagen. In de nacht van 12 op 13 mei staken deze zes schepen, vergezeld door schepen met voedsel, materieel en andere benodigdheden, de Noordzee over.
Volgens de geallieerden probeerden de Duitsers het de Nederlandse regering onmogelijk te maken om controle uit te oefenen over de situatie in Nederland. Om dit te bereiken zouden ze geprobeerd hebben Den Haag te desorganiseren en communicatielijnen verbroken hebben. Haydon kreeg dan ook de orders om naar Den Haag op te rukken en daar samen te werken met de lokale autoriteiten en troepen om de situatie te herstellen en de Nederlandse regering in veiligheid te brengen. De Britten zouden verzoeken van de Nederlandse commandanten voor hun steun moeten inwilligen zolang het gewone oorlogshandelingen betrof. Haydon had echter de vrijheid zijn medewerking aan de Nederlandse troepen te weigeren als hij hiermee het leven van zijn manschappen in gevaar dacht te brengen.
Toen het konvooi aankwam in Hoek van Holland werd het opgemerkt door Duitse vliegtuigen en aangevallen. Hierop groeven de Britten zich in langs de kade, in het dorp en in de duinen. Meerdere luchtaanvallen op Hoek van Holland volgden, waardoor het voor de Harpoon Force onmogelijk werd op te rukken naar Den Haag. In het vlakbij gelegen Staelduinse Bos hadden zich Duitse parachutisten verschanst die ze daar in de omgeving waren geland. Deze moesten het vliegveld Ockenburgh innemen, maar waren op de verkeerde plaats gedropt. De Nederlanders wilden dat de Britten hen zouden ondersteunen in de gevechten met de Duitse para’s, maar Haydon weigerde dit. Hij liet zijn manschappen hun intrek nemen in het dorp en beval uit te kijken naar eventuele oprukkende Duitse parachutisten.
Generaal Winkelman had Koningin Wilhelmina ervan overtuigd Nederland te verlaten en naar Groot-Brittannië te vluchten. Zelf wilde ze naar Zeeland vluchten om van daaruit het land te blijven besturen. In een kleine stoet verliet de koningin Den Haag. Voor de Britten was het een grote verrassing toen ze van de Nederlanders te horen kregen dat Wilhelmina door hen moest worden overgebracht naar Breskens. Terwijl de koningin onder een afdak wachtte op de binnenlopende destroyer werd de haven nogmaals gebombardeerd. De Britten brachten haar aan boord van de H.M.S. Hereward. Onderweg bereikten berichten over een bombardement op Breskens het schip en werd besloten de koningin over te brengen naar Groot-Brittannië.
De Nederlandse ministers vergaderden druk of zij het voorbeeld van de koningin moesten volgen. Uiteindelijk besloten ook zij naar Hoek van Holland te vertrekken uit angst dat Den Haag afgesneden zou worden door de Duitsers. Aangekomen in het dorp besloten ook zij naar Groot-Brittannié te vluchten, maar de Harpoon Force zou in Nederland blijven zolang ze geen orders uit Londen kregen. De ministers zochten een veilig heenkomen in het Fort aan den Hoek van Holland. Vlak na aankomst van de Nederlandse regering volgde een nieuwe luchtaanval. Hierbij werden zeven Guards gedood en drieëntwintig van hen raakten gewond. De gewonden werden aan boord gebracht van de HMS Windsor, waarop toen ook de ministers, het Britse Corps Diplomatique en Nederlandse industriëlen zich bevonden. De rest van het bataljon moest wachten op het bevel tot terugtrekking.
De volgende ochtend volgde weer een Duitse luchtaanval. Hierbij kwamen vier Guards om het leven en raakten er vier gewond. Bij deze aanval kwamen ook veel burgers om. Haydon eiste versterkingen voor de Guards of het bevel tot terugtrekking. Aangezien de koningin en de regering veilig in Groot-Brittannië waren aangekomen en de situatie rond Den Haag hopeloos was geworden, werd besloten tot het laatste. Om half één bereikte het bevel de troepen die zich halsoverkop begonnen terug te trekken. Hierbij lieten ze alles achter dat ze zo snel niet dragen konden. Om vier uur vertrok het laatste Britse schip, maar later die dag keerde er nog een schip terug om vijf vergeten Guards op te pikken. Tijdens de terugtocht over de Noordzee werd het konvooi aangevallen door Duitse vliegtuigen. Geen van de Britse schepen werd hierbij geraakt.
Al met al waren het vier dagen vol verwarring geweest voor zowel de Nederlanders als de Engelsen. Onder de Nederlandse troepen en bevolking heerste teleurstelling. Zij hadden gehoopt en verwacht dat de Britten vanuit Hoek van Holland een tegenoffensief zouden inzetten tegen de Duitsers. Samen met de ‘tommies’ zou de nazi-oorlogsmachine wel verslagen worden, zo dachten zij. Voor de Britten was een tegenoffensief in Nederland echter geen moment aan de orde geweest.




References
Sources
- Andere Tijden- History of the Irish Guards in World War II
- Fort aan den Hoek van Holland
- World War II Memories